totale
De mensenhater wordt door de wereld bestolen.
Eigenlijk nog niet eens zo lang geleden kwam ik op een van mijn vele zwerftochten langs bos en heide een wat oudere man tegen. We geraakten met elkaar aan de praat, hetgeen eigenlijk best wel bijzonder was gezien het hierna volgende. Van het een kwam het ander en zo kon ik deze arme en getormenteerde ziel verleiden tot een verbazingwekkende bekentenis. Hieronder staat geschreven, in de vorm van een door mij geredigeerd verhaal, wat hij me zoal toevertrouwde daar op dat rustieke bankje op de heide met dat adembenemende uitzicht over bijna de ganse Veluwe:
“ Hoe komt het toch dat ik me altijd zo ongemakkelijk voel in het gezelschap van andere mensen? Als ik er goed over nadenk, zonder mijzelf daarbij te sparen, dus door heel eerlijk te zijn, dan zijn er, denk ik, twee factoren die mijn extreme ongemak veroorzaken. De eerste factor is angst. Angst voor andere mensen. Ik heb namelijk in mijn achterliggende leven kunnen constateren hoe wreed, liefdeloos en keihard andere mensen kunnen zijn. Er zijn zelfs medemensen die er bijzonder veel genoegen in scheppen, er een eer in stellen, om keihard, wreed en liefdeloos te zijn. Dat heeft te maken met hun drang naar macht. Kent u Nietzsche?? Kent u Ayn Rand??? En kent u mensen die dwepen met die personen? Ik bedoel maar! Sterk is goed en zwak is slecht.
Die andere mensen waar ik zo bang voor ben, mijn medemensen dus, zijn bijna altijd verzot op persoonlijke macht. Op keiharde, niets ontziende macht. Hoedt u voor deze machtswellustige mensen, zou ik willen zeggen. Zij willen u diskwalificeren, zij willen u reduceren tot een gebruiksvoorwerp, tot een middel waarmede zij hun materialistische, hedonistische doel denken te bereiken. Even samengevat. In mijn ziel huist dus angst voor alle medemensen die niet het goede met mij voor hebben. En dat zijn er nogal wat!! Al die medemensen die over mij oordelen, macht over mij uitoefenen en zich superieur achten t.a.v. mijn persoon. Nu zult u denken wat een vreselijk leven moet die man wel niet hebben gehad om zo somber te denken. Maar niets is minder waar. Mijn leven kenmerkt zich namelijk door buitenproportioneel veel geluk, door een goede gezondheid, door meer dan gemiddelde creativiteit en door volstrekte afwezigheid van allerlei akelige ‘life-events’. ‘Een leien dakje’ mag ik wel zeggen. Elke dag weer maak ik muziek, schrijf ik de sterren van de hemel en dwaal ik intermitterend door die prachtige natuur. Het enige dat mij enorm dwars zit is dus de ergerlijke aanwezigheid van mijn medemens.
Okay, en dan is er nog iets. Door mijn genetische aanleg, mijn opvoeding, maar ook door de invloed van mijn directe leefomgeving heb ik me helaas ontwikkeld tot een medemens met een licht narcistische karakterstructuur. En we weten allemaal dat dit soort mensen zich zeer snel gekwetst voelt. Mijn persoonlijkheidsstructuur speelt derhalve en ontegenzeggelijk ook een belangrijke rol. Hier hebben we dus nog een factor. Er zijn dus geen twee maar zelfs drie factoren. Sodeju!!!
En dan die derde factor dus, dat is namelijk mijn milde minderwaardigheidscomplex. Ik voel mij tegenover zoveel tentoongespreide wreedheid, machtswellust en slechtheid, altijd in het niet vallen bij mijn ambitieuze en competitief ingestelde medemens. Het maakt dat ik mij vaak volstrekt machteloos voel. Ik mis nou eenmaal die, voor het volle leven noodzakelijke, perverse en kille persoonlijkheidskern om keihard en wreed door te pakken teneinde mijn medemens te kunnen vernederen. Het gaat hier natuurlijk om de “ultieme culturele, sociale en economische onderwerping/vernedering van de zwakkere medemens”, het perfide en anti-sociale mechanisme bij uitstek, dat altijd weer moet strekken tot meerdere glorie van de ambitieuze, competitieve en borstkloppende geweldenaar. Het maakt onlosmakelijk deel uit van de algehele pathetische worsteling van deze uiterst onsympathieke ‘Übermensch’ en wordt a.h.w. ‘getriggerd’ door de vermeende ‘heroïsche’ uitdagingen waarvoor hij zich in dit leven steeds weer meent te zien gesteld. Ik mis dus doodeenvoudig het instrumentarium dat tegenwoordig, in deze fijne neoliberale ambiance, nodig is om mijn medemens te kunnen kleineren en totaal kapot te kunnen maken. En dat is dus eigenlijk een gemis, een ernstige karakterfout, volgens de medemensen van de buitenwereld. Zonder wreedheid en hardheid kun je geen partij zijn op het slagveld van marktgerichte legers.
Drie factoren dus, drie oorzaken: angst, een virulent minderwaardigheidscomplex en een licht narcistische persoonlijkheid. Maar er wringt iets. Ik probeer wel eerlijk te zijn, maar ik vergeet iets. Ik moet wel echt eerlijk zijn!!! Er is van mijn kant net zo goed sprake van latente agressie naar mijn afgestompte en dolgedraaide medemensen. “Afgestompt en Dolgedraaid” zijn mijn woorden. Ja, godverdomme, dat zijn helemaal mijn eigen woorden, mag het alsjeblieft? Maar waarom toch altijd weer die agressie? Welaan, die agressie is voor mij functioneel omdat ik mij niet laat piepelen door allerlei klootzakken die zich mijn medemensen noemen maar die in feite niets anders zijn dan de spreekwoordelijke wolven in schaapskleren. Het zou me niets verbazen als ik ze zou kunnen missen als kiespijn. Ze vergallen voortdurend mijn leven en ze zijn in mijn ogen geen knip voor de neus waard. Zo dat is dan weer andere koek.
En…weg zijn opeens alle drie factoren. Terug is mijn gebruikelijke onsympathieke arrogantie. Ik weet zeker dat ik gelijk heb. Mijn medemensen zijn in feite niet te pruimen, niet te vertrouwen. Mijn medemensen zijn geraffineerde consumptieverslaafde zombies die, louter en alleen al door er te zijn, mijn leven verpesten. Rot toch op, laat me met rust, val me niet lastig met je leugens en je geheime agenda’s. Heel gauw wegwezen dus!!!!! Toedeledoki!!
En dan nu het grote misverstand. Ik heb het dus wel voortdurend over mijn vreemde wrede medemens, maar die medemens bestaat voor mij eigenlijk helemaal niet. Er is soms, misschien, heel in de verte, sprake van een storende factor die je medemens zou kunnen noemen. Maar de importantie die ik toeschrijf aan mijn medemens is in feite een illusie. De betekenis die ik toeschrijf aan mijn medemens bestaat helemaal niet. De medemens is voor mij volstrekt irrelevant. De medemens is voor mij net zoveel als een lastige mug. En andersom ben ik voor mijn medemens uiteraard ook totaal irrelevant. Wij raken elkaar bijna nergens. Wij dichten elkaar een belang toe dat er niet is.
Ik kan natuurlijk alleen voor mezelf spreken. En dat doe ik graag! Ik besta, dat is zeker. En het feit dat ik besta vind ik fijn. Ik geniet van het leven. Ik hou van de natuur. Ik maak graag muziek. Ik schrijf. Etc.etc.!!! Alles wat met creativiteit te maken heeft, mag zich verheugen in mijn belangstelling. Mijn medemens echter heeft daarin totaal geen plaats. Voor mij is hij/zij bijna altijd een storende factor (een lastige mug) aan de zijlijn. Ik heb een uitgesproken afkeer van de leugenachtige, bemoeizuchtige medemens en daar komt ook nog eens bij dat ik totaal niet in hem geïnteresseerd ben. Ik ben goddank niet bekend of beroemd, er valt niets aan mij te verdienen. Het loont de moeite niet om mij te bedriegen of te bestelen. Ik beschouw mijn medemens voornamelijk als een onsympathieke stoorzender. De gemiddelde medemens is bot, anti-intellectueel, oppervlakkig, gierig en laf.
Maar het vervelende is dat ik voor mijn dagelijkse behoeften toch niet zonder die gemiddelde medemens kan. En dat ergert me bovenmate. Eigenlijk meer dan ik kan zeggen. Deze malicieuze en perfide medemens is dan ook nog eens, vaak tot vervelens toe, het mistroostige onderwerp van mijn abstracte creatieve activiteiten.
In levende lijve, echter, als hij te dichtbij komt, groeit deze, sowieso al satanische medemens met zijn listig verborgen, rottende last van inherente wreedheid, koude ongeïnteresseerdheid en agressieve gewelddadigheid, uit tot een immens angstaanjagende bedreiging . Ik blijf derhalve liever zoveel mogelijk bij hem uit de buurt. En dat is niet makkelijk in een land met een buitenproportionele bevolkingsdichtheid van 500 mensen per vierkante kilometer.
En al die factoren vormen een grote factor. En die factor ben ikzelf met alles erop en eraan. Geen fraai gezicht. Een arrogante kluizenaar-achtige levensgenieter met een sterke afkeer van zijn medemensen. Eigenlijk kan het niet gekker.
Dus wat dat betreft ben ik een rare. Ik ben pas gelukkig als ik zo min mogelijk in aanraking kom met mijn medemens. Dat ben ik normaal gaan vinden.
Maar u, zo bemerk ik, vindt mijn afhoudende, onsympathieke en misogyne stellingname kennelijk behoorlijk bizar en weltfremd. Enfin, even goede vrienden. Het was mij, ondanks alles, een waar genoegen, een luisterend oor te hebben gevonden voor al mijn frustraties en rancune. Ik wens u verder nog een fijne dag toe.”
Aldus het mistroostige verhaal van die wonderlijke, veel rust uitstralende, kompaan.
Nog lang bleef ik nadenken over wat deze, eigenlijk best aardige en vriendelijke man mij vertelde. Sommige dingen herkende ik zelf ook wel. In andere door hem genoemde zaken kon ik mij niet echt inleven. De vervreemding die uit de inhoud van zijn woorden bleek, sprak mij wel aan. Maar het gebrek aan liefde deed mij toch huiveren. Bovendien vond ik dat de oude man zichzelf een importantie toedichtte die mijns inziens niet overeenkwam met de werkelijkheid. De man ging uit van de wenselijkheid dat zijn medemensen hem in feite zouden moeten waarderen vanwege de ware aard van zijn natuur, om de authentieke hoedanigheid van zijn persoon. Dat is een levensgroot misverstand. Meestentijds is de gemiddelde medemens slechts dan meer dan gemiddeld geïnteresseerd in een medemens als hij/zij er materieel of immaterieel beter van kan worden. En zeker niet om reden van een diep gevoelde, onbaatzuchtige en liefdevolle belangstelling voor de werkelijke hoedanigheid van deze misantroop. Overigens iets dat hij door zijn norse afwijzende attitude ook volstrekt niet opriep. De meeste mensen (vooral mensen met een narcistische inslag) zijn nu eenmaal geneigd om de waarde die zij voor andere mensen menen te hebben chronisch te overschatten. Dat heb ik de misantroop ook verteld. “Het zal wel”, antwoordde hij.
Ik zelf denk dat de waarheid inzake in het midden ligt. Er zullen altijd mensen zijn waarvoor je op je hoede zult moeten zijn. Maar er zijn, volgens mijn eigen ervaring, nog veel meer mensen die altijd proberen om vanuit een liefdevolle grondhouding hun naasten te benaderen. Desondanks was het voor mij een bijzondere en wonderlijke ontmoeting dewelke mij weer iets dichter bij de ontsluiering van de werkelijkheid en het mysterie genaamd “Mens“ heeft gebracht.