Naar aanleiding van de incoherente en irrationele gebeurtenissen in Egypte – honderden mensen ter dood veroordeeld!! – moest ik weer nadenken over de plek van religie binnen het bestaan van de mens.
Als religieuze mensen de indruk krijgen dat ze mondiaal gezien in de verdrukking komen dan zullen ze bijna altijd in meer of mindere mate radicaliseren. Dat is bijna een natuurwet. Onder “in de verdrukking komen” dient men dan te verstaan dat deze “groepen” vinden dat ze niet het hen verschuldigde respect krijgen, dat ze economisch worden of zijn achtergesteld en dat de rest van de wereld er maar een beetje ordinair en hedonistisch op los leeft. Zulke inferioriteitsgedachten kristalliseren zich dan meestal rondom territoriale conflicten en/of economische kwesties. En misschien is het, volgens mij, wel zo, dat het ontstaan van irrationele religies het gevolg is van economische tegenstellingen. Het gaat, zoals Darwin reeds min of meer bewees, om de “survival of the fittest” en als je slim bent kun je van religie gebruik maken om je medemens te disciplineren zodat je hem als gewillig middel kunt gebruiken om voor jou een nog grotere punt van de economische taart te bemachtigen. En als die “gebruikte” (misbruikte) medemens niets in de gaten heeft is dat toch prachtig! Deze dynamiek zie je in onze westerse samenleving optimaal in werking. Hele volksstammen worden met brood en spelen (verrekijk, sociale media, religie etc.) zoet gehouden, terwijl de mondiale economische elite, gebruik makend van en inspelend op de primitieve hebzucht van het volk, zich een steeds machtiger positie verwerft waardoor uiteindelijk bijna alle rijkdom van deze wereld in handen komt te vallen van slechts een stelletje gewetenloze, keiharde, neoliberale geldaanbidders. Er is helemaal niets nieuws onder de zon.
En het is nog gekker dan ik hierboven schreef, want de meeste mensen hebben eigenlijk best wel in de gaten dat ze “misbruikt”worden, de meeste mensen voelen wel aan dat er iets mis is, maar ze verdringen dit gevoel en bergen het op in de kerkers van hun onderbewustzijn. Wat hen rest is een vaag gevoel van onbehagen, een vluchtig, ongrijpbaar vermoeden dat ze steeds minder zeggenschap hebben over hun eigen leven. Ze troosten zich met de veilige en vertrouwde banaliteit van hun kleine leven en zij koesteren hun consumptieverslaving in een wereld die steeds meer overbodige dingen maakt voor verwende mensen die steeds meer blasé raken.
Ik noem deze houding decadent en a-vitaal. Maar wie ben ik om zo te oordelen als de meeste mensen het bestaan prima vinden en er niet genoeg van krijgen te beklemtonen hoe gelukkig ze zijn. Dat vind ik eigenlijk nog het meest tragische. De sneue westerse mens heeft zich het heft uit handen laten nemen en vindt het “helemaal” goed zo.
In de verte schalt het koor van verwarde filosofen en menswetenschappers die er hun beroep van hebben gemaakt om eenvoudige sociaal-culturele processen en wetmatigheden zo ingewikkeld mogelijk te vertalen in tenenkrommend jargon. Dat helpt ook al niet.
Nee, de waarheid (met een kleine “w”) is denkelijk te vinden in de onderzoeksresultaten van de natuurwetenschappen. Maar die resultaten zijn inmiddels zo machtig ingewikkeld geworden dat nog slechts een kleine groep mensen de intelligentie en het doorzettingsvermogen heeft om deze onderzoeksresultaten te doorgronden. Het is in ieder geval totaal andere koek dan het gezever en gezeur van al die irrationele godsdiensten en het flauwe gewauwel van allerlei menswetenschappers over de dynamiek van groepsprocessen etc.
Maar alle gekheid op een stokje, er zijn belangrijker zaken te doen op deze wereld dan het schrijven van rare verhaaltjes; ik moet de tuin nog doen, een referaat over Kandinsky voorbereiden en twee hotels boeken voor onze reis naar Zuid Frankrijk. Aan de slag dus!