Maandelijks archief: december 2013

Oudjaarsoverpeinzing. 2013

Er is een verschil tussen welvaart en vrijheid. Natuurlijk kan een schrijnend gebrek aan welvaart op zichzelf al een verstikkende beperking betekenen van je persoonlijke fysieke vrijheid, dat wil zeggen om, binnen redelijke en ethisch gedefinieerde gedragsregels, te doen en te laten wat je wilt. Nog geen vierhonderd jaar geleden waren de meeste mensen bijna de godsganse dag bezig met het produceren en vergaren van voedsel voor zichzelf en voor anderen. Dat betekende de facto een enorme beperking van de fysieke vrijheid. Om dat soort fysieke vrijheid gaat het mij echter niet. Mij gaat het om de geestelijke vrijheid en de relatief geringe vorderingen die we sedert de industriele revolutie gemaakt hebben daar waar het zou moeten gaan om het verkrijgen van die werkelijke geestelijke vrijheid. Qua welvaart en materiele vooruitgang zijn we er enorm op vooruit gegaan. De spectaculaire toename van de materië welvaart bracht ongetwijfeld een betere gezondheid, minder agressie en geweld en meer cultuur voor vrijwel alle westerse mensen. Maar tegelijkertijd heeft deze gigantische toename van kwantiteit en kwaliteit van bezit ons nog hechter vastgeklonken aan de kudde, aan de groep. Op een geraffineerde en vaak perverse manier, wordt in onze samenleving een illusie van geestelijke vrijheid in stand gehouden door de huidige machthebbers. Een illusie die op perfide wijze in stand wordt gehouden door het fenomeen van “het brood en de spelen” en de sluipende “commerciële” conditionering die daar onlosmakelijk aan verbonden is. Er is dus sprake van een werkelijkheid waarin grote groepen mensen worden gehersenspoeld door middel van, meestal commercieel geinstitutionaliseerde, groepsdwang. Een groepsdwang die op een perfide wijze wordt geregisseerd door de almachtige economische elite met behulp van de door van hen afhankelijke marketeers, bestuurskundigen en economen. Deze specialisten creëren en bestendigen, in opdracht van eerdergenoemde mondiale economische elite, een bepaalde “Way of Life” voor de grote economisch afhankelijke massa, die er slechts op gericht is het bezit, de macht en de status van de super rijken te vergroten. Het grote misverstand in deze is, volgens mij, dat die enorme toename van materiele welvaart gedurende de afgelopen vierhonderd jaar en de daarmede samenhangende fysieke vrijheid, een navenant toegenomen geestelijke vrijheid zou impliceren. Het tegendeel is mijns inziens waar. De gestandaardiseerde, conformistische en min of meer egalitair denkende consumptieverslaafde van nu is juist het resultaat van de industriele revolutie en de daardoor veroorzaakte explosie van materiële welvaart. Het heeft de westerse mens min of meer geestelijk gerobotiseerd. Het maakte de mens tot een inwisselbare anonieme productiefactor. Het maakte de mens steeds meer tot een middel dat rijken en machtigen (mis-)bruikten om hun materiele doeleinden na te streven. De eigenstandige mens als ultiem doel van denken en handelen verdween daarmede naar de achtergrond. De mens werd meer en meer gezien als een voorwerp, een anonieme productiefactor. Dat kon, denk ik, ook niet anders. Charles Darwin en Herbert Spencer (op zijn eigen wijze) hadden de mechanismen aangetoond die de dynamiek van het menselijk denken en handelen beheersen. Een “Struggle for Life”, in welks verlengde zich slechts niets ontziende bezitsdrang en brute machtswellust bevinden. Het adagium van het latere neoliberalisme.

 

Deze liefdeloze bezitsdrang en machtswellust leidt ertoe dat deze wereld steeds minder geschikt zal worden voor menselijke bewoning. Het signaleren en bekritiseren van deze destructieve ontwikkeling wordt door de echte rijken en machtigen der aarde afgedaan als pessimistisch doemdenken. De natuurvernietigers en hebzuchtige hogepriesters van het grootkapitaal op deze planeet glorifiëren hun nihilistische en baatzuchtige levenshouding en noemen zichzelf optimistisch de redders van de wereld. Hoe ironisch kan de werkelijkheid zijn!
De meeste mensen weten niet – gelukkig maar voor hen – dat ze in steeds heftiger mate geconditioneerd raken, nooit tevereden, steeds meer verslaafd aan het onophoudelijk excessief consumeren, steeds meer verslaafd aan moderne communicatietechnieken en een steeds williger een prooi voor de neoliberale roofdieren van deze wereld. Ik vind dat geen prettig idee en ik vind dat de mens tegen deze ontwikkeling in opstand dient te komen. Maar, en zoveel is mij inmiddels wel duidelijk, er zijn miljarden mensen die geen moeite hebben met deze gang van zaken. Zij genieten, hangen een ongebreideld, onethisch hedonisme aan en worden daar, zoals de statistieken van het leven van alledag laat zien, niet echt gelukkig van.
Het verhaal, of liever gezegd, de utopie van de werkelijk vrije mens is een hoopvol verhaal, maar volstrekt onbereikbaar, zoals een goede utopie betaamt. De mens is kwetsbaar en onnozel en dat zal wel altijd zo blijven.

2 reacties

Opgeslagen onder Uncategorized

Kerstgroet aan alle OBA-gangers.

Prettige kerstdagen.

Prettige kerstdagen.

 

 

Vanaf mijn blogspot wens ik iedereen een prettig kerstfeest toe, en vrede, en vriendelijkheid, en tolerantie, en zelfinzicht, en erbarmen en wat niet al. Mijn motto voor kerstdagen: |”Minder praten, meer doen”.

3 reacties

Opgeslagen onder Uncategorized

Jan Amos Comenius.

Comenius

Comenius

De invloed van Jan Amos Komensky oftewel meneer Comenius is best groot, vooral op pedagogisch en didactisch gebied. Dus ik dacht laat ik eens wat van meneer Comenius lezen. Het werd zijn “Unum Necessarium”, zijnde het laatste belangrijke boek dat hij schreef vlak voor zijn dood. Het bevat vnl vermaningen. Meneer Comenius was een uiterst godsvruchtig man. Ik heb niets met deze godsvrucht, maar zijn ethiek is des te interessanter en tot op de dag van vandaag actueel. Hieronder volgen enige aantekeningen die ik naar aanleiding van hert boek heb gemaakt.  De een zal het interessant vinden de ander zal er bij in slaap vallen. Ieder zijn meug!!

COMENIUS. JAN AMOS KOMENSKY

Amos johannes Comenius, ofwel Komensky, werd op 28 maart 1592 geboren in Nivnicz in Moravië Bohemen. Hij bezocht de Latijnse school van Prerov en later de universiteit van Herborn. In 1613 ging hij theologie studeren aan de universiteit van Heidelberg. Vanwege de Boheemse opstand in 1618 en na de slag bij de Wittenberg moest hij, als protestant (volger van Johannes Hus), Bohemen ontvluchten en zwierf hij vervolgens door heel Europa (Polen, Zweden, Hongarije, Engeland, De Republiek, Pruissen etc.) Hij was een zeer productief en ijverig schrijver. En een groot geleerde. Hij stierf op 15 november 1670 op 78 jarige leeftijd in Amsterdam en werd in Naarden begraven (Waalse Kerk).

Het leven en levenswerk van Comenius valt samen met het begin van de Moderne Tijd, een periode in de geboekstaafde geschiedenis die de meest betekenisvolle veranderingen voor de mensheid met zich meebracht. Binnen de feodale maatschappij begonnen kapitalistische tendensen vorm te krijgen. Handel en bedrijf ontwikkelden zich in grote mate, en de bewoners van de steden – de burgerij – werden een belangrijke politieke factor waarop het centrale, koninklijke gezag in hoofdzaak moest steunen in zijn strijd tegen de macht van de feodale adel. De boerenbeweging ontwikkelde zich gelijktijdig met het conflict tussen de edelen en de burgerij. Op het moment dat dit gebeurde, leefden de lijfeigenen in extreem ellendige omstandigheden. Zij werden onderdrukt en uitgebuit.

Samenvatting Unum Necessarium.

1.

De gehele wereld wordt met allerlei overbodigheden overstelpt, met bezwaren vermoeid en in haar bedoelingen teleurgesteld. De mens houdt zich op drieerlei wijzen met de wereld bezig. Hij onderzoekt het wezen van de dingen, hij bewerkt de dingen om ze voor gebruik geschikt te maken en hij gebruikt/geniet de dingen. Hij gaat echter ook gebukt onder drieerlei ongeluk. Ten eerste het verstandelijk kennen is niet vrij van begoocheling, dwaling en bedrog. Ten tweede, het handelen is dikwijls weifelend, verkeerd en onvast. Ten derde, de genieting brengt teleurstellingen en een steeds nieuw en ondragelijker honger en dorst naar nieuwe voorwerpen van onze begeerten.

Comenius hanteert als leitmotiv in dit geschrift de mythen over de Minotaurus, over Sisyphus en over Tantalus. De mythe over de Minotaurus wordt als een allegorie gebracht door Comenius. Hij beweert dat de verborgen bedoeling van het verhaal nog duidelijker wordt indien wij onder Minos God verstaan, de verborgen heerser van het heelal en onder Pasiphaë zijn evenbeeld, de mens. Toen de helse stier, Satan, haar tot echtbreuk verleid had, baarde Pasiphaë het ongure monster, de Minotaurus, zijnde de aardse wijsheid, een voortbrengsel van goddelijk en duivels zaad.

De gehele wereld is één groot labyrint, dat talloze kleinere omsluit, zodat er niemand is die niet in een of meerdere daarvan heeft gedwaald.

Ook zijn wij allen Sisyphus – mensen. Al onze werken zijn Sisyphus – stenen.

En wat te denken van Tantalus! Tantalus die wegens zijn zwelgerijen en /of zijn kwaadsprekerijen veroordeelt werd tot eeuwige honger en dorst. De les voor de mens: wie het sterkst smacht naar rijkdom, macht, eer, genoegens of andere begeerlijkheden, lijdt de grootste honger en dorst omdat zijn genietingen en begeerten geen werkelijke verzadiging kennen. Al die wellustelingen, eerzuchtigen en hebzuchtigen, zoveel als de aarde voedt, zijn tot eeuwige honger en dorst veroordeelde Tantalussen. De heer Comenius trekt hier wel een heel grote broek aan vind ik. Maar als je God als alfa en omega ziet van alles dan krijg je dit natuurlijk. Dus, volgens heer Comenius, wee hem die in het uur van sterven niet in staat is de last van de zonde af te leggen.

Ook de geleerde filosofen zijn er, volgens Comenius, niet in geslaagd om dichter bij de kern van de waarheid des levens te komen. Zij kunnen de waarheid, de waarachtige leefwijze uiteindelijk niet duiden.

Kortom, zo oud als de wereld zijn de drie ziekten die het menselijk geslacht doorlopend vergezellen: de voortdurende dwalingen van het kenvermogen, de eindeloze vermoeienis van alle krachten en de schier onophoudelijke teleurstellingen van de begeerten.

De heer Comenius is een zeer gelovig mens. Volgens hem is er maar één oplossing, namelijk: slechts de weg die god wijst, leidt ons uit het vervloekte labyrint der zinsbegoochelingen en begeerten, dus weg uit de valstrik van al het onnodige.

2.

Alle verwarringen in de wereld hebben slechts een oorzaak, de mens kan niet het nodige van het onnodige onderscheiden,waardoor hij het nodige voorbij gaat en zich bezighoudt met het onnodige en daarin verward en verstrikt raakt. De mens kan volgens Comenius, en ik denk dat hij daar een punt heeft, het waardevolle niet van het waardeloze scheiden. Het nuttige van het onnuttige. De mens gaat niet waarheen hij moet gaan, maar loopt als kuddedier (en dit is beslist actueel) waarheen de gehele wereld gaat. Dat was toen kennelijk zo, maar is nu nog veel meer van toepassing gezien de toegenomen communicatiemogelijkheden.

Men is gewoonlijk vol belangstelling voor de zaken van anderen, maar zonder zorg voor de eigen zaken. Nog verwonderlijker is dat men zich bekommert om kleinigheden die niets tot het geluk bijdragen, maar niet let op de gewichtige zaken waarvan leven en welzijn afhangen. De splinter in het oog van vreemden ziet men en men beijvert zich die uit te trekken, maar de balk in het eigen oog ziet men niet.

Okay, even pas op de plaats. Meneer Comenius praat wel heel erg gemakkelijk over goed en kwaad. Over ethiek dus. Hij kan dat doen omdat hij de goddelijke bijbelse ethiek als de hem geopenbaarde waarheid ziet. Als je het wetenschappelijk – filosofisch wilt benaderen ligt de zaak mijns inziens toch echt wel iets moeilijker. Dit is natuurlijk de moeilijkheid door het hele boek heen. Voorwaarde voor en basis van de absolute waarheid hier is het vaste geloof in God, de bijbel zelf en de daaruit voortvloeiende geopenbaarde waarheden (de tien geboden bijvoorbeeld). Laat onverlet dat zeer veel wat meneer Comenius schrijft, met name zijn leefregels, zijn normen en waarden, ook op humanistische gronden, zonder meer, voor iedereen zeer behartenswaardig is.

In dit tweede hoofdstuk schrijft meneer Comenius ook hele verstandige dingen over “macht”. Hij schrijft dat de menselijke natuur nooit de vrijheid los laat die haar bij de schepping is gegeven. De menselijke natuur kan slechts tegen haar wil worden onderdrukt en poogt steeds daaraan te ontkomen. Degenen die eenmaal voldoening in heersen hebben gevonden (bijvoorbeeld de huidige zelfbenoemde “natuurlijke” leiders) zullen altijd weer geweld (psychisch en/of fysiek) gebruiken en nieuwe listen en kuiperijen uitdenken om blijvend te kunnen heersen. Heerszucht, machtswellust is oorzaak van de oorlogen tussen mensen, oorzaak van alle bedrog en arglistigheid. Meneer Comenius is zelfs uiterst modern en vooruitstrevend als hij zegt dat er voor het beheersen van de menselijke natuur slechts één ding nodig is: een zachte leiding. Geweld, dwang, bedrog en arglistigheid zijn verkeerde middelen om het met verstand begaafde creatuur tot gehoorzaamheid te brengen. Als je dit projecteert op onze moderne tijd zou je meneer Comenius kunnen scharen onder de geitenwollensokkenridders. Diezelfde “rekkelijken”, waarvan onze contemporaine neoliberale hardliners, onze huidige liefdeloze economische elite, nou net zo’n afkeer hebben.

Ook spreekt meneer Comenius in dit hoofdstuk, helemaal aan het einde, over gierigheid. Hij heeft het over mensen die hun gehele leven besteden aan het bijeenschrapen van geld en bezit. De gierigaard weet in zijn rijkdom geen maat te houden en verzamelt aan tijdelijke bezittingen meer dan hij werkelijk nodig heeft. Hij vermeerdert met deze overtollige zaken de zorgen en lasten van het leven. En dan komt het…., dit slaat helemaal op mij: doen sommige geleerden (nou ja, een geleerde ben ik natuurlijk niet, althans dat vind ik zelf niet) anders wanneer zij in grote aantallen boeken, die het huisraad der geleerdheid zijn, opeenhopen en vele daarvan misschien nooit open slaan. Ja, dat komt wel hard aan.

3.

Hoofdstuk waarin bewezen wordt hoe noodzakelijk de kunst is om het nodige van het onnodige te onderscheiden en waarin wordt aangetoond wat wij onder het nodige verstaan, waarom bij alles het ene nodige gezocht moet worden en hoe men het zoeken moet.

De mens weet geen verschil te maken tussen het nuttige en het schadelijke. Sinds Adam en Eva door God uit het paradijs zijn gegooid zijn de dwalingen en labyrinten steeds veelvuldiger geworden. Volgens meneer Comenius is een goede gids nodig om ons de weg te wijzen (ik heb zo’n donkerbruin vermoeden wie die gids is). En nu komt het! Nu gaat Comenius iets zeggen waar ik het helemaal mee eens ben: De mens moet tot eenvoud terugkeren wil hij aan het verderf ontkomen.

Veel mensen houden zichzelf voor de gek. Veel mensen menen de vaardigheid te bezitten om zich door de veelheid van hun bezit en hun bezigheden niet te laten beheersen. Het advies luidt: vermijd veelsoortigheid en voorkom een te groot zelfvertrouwen. De begrippen Marthazorg en Mariazorg worden dienaangaande door de heer Comenius geintroduceerd.

Het gaat dus om het streven naar het ene nodige. Wat is het nodige? Hoe kan men er over spreken? Hoe kan men het vinden.

Comenius vindt dat je zonder het enige nodige niets kunt bereiken of tot stand kunt brengen. Het is het fundament waarop het hele bouwwerk rust. Het is altijd nodig om onderscheid te maken tussen het wezenlijke en het bijkomstige, tussen het nodige en het niet noodzakelijke. Wat boven het strikt nodige gaat is overtollig, nutteloos, ongepast.

Maar…………hoe laat zich het ene nodige in de grote massa van onnodige zaken opsporen? Wat moet men doen? Welaan, meneer Comenius begint daartoe met het volgende|: men moet nauwkeurig weten waartoe iets dient en vervolgens het doel en de geschikte middelen om dat doel te bereiken, vaststellen

4.

Het voorschrift van Christus omtrent het ene nodige moet noodzakelijk in acht worden genomen omdat alleen dit de uitweg uit de labyrinten der wereld wijst, de lasten die de wereld oplegt lichter maakt en de honger van de wereld verzadigd. Christus zelf heeft dit voor alles in toepassing gebracht en door woord en voorbeeld onderwezen.

Men kan verwarringen en onheil die uit onberaden handelen voortkomen vermijden wanneer men nalaat zich in onnodige zaken te mengen. Men dient zich in alles op het ene nodige toe te leggen, dit zoveel mogelijk tot de oorspronkelijke eenheid terug te leiden en op deze eenvoudige weg voort te gaan. Hoofdzaken van bijzaken scheiden dus naar importantie van inhoud. Hij die niet streeft naar onnodige, noch naar te veel zaken, hoe noodzakelijk deze ook schijnen, en zich tevreden stelt met het bestaande zal nauwelijks verstoord zijn als hij in zijn verlangen wordt teleurgesteld, want hij weet vooruit zijn wensen te matigen. Zie hiertoe ook de lering van die oude wijze romein de heer Epictetus, stoïcijn uit de tweede eeuw na Christus.

De heer Comenius vindt zijn voorbeelden in de heilige schrift, vaak in het leven van Jezus Christus. De heer Comenius is namelijk een uiterst gelovig mens. Hij zegt Jezus na: ga heen, verkoop uw bezit en geef het aan de armen, en gij zult een schat in de hemelen hebben, en kom hier, volg mij! Er moet dus wel een beloning in de vorm van een prachtig en eeuwig hiernamaals tegenover staan. Er is dus geen sprake van totale belangeloosheid. Bij zorgen die samen hangen met het beroep dat iemand uitoefent zegt Comenius: doe wat ge te doen hebt en schuif de hindernissen terzijde. Dat lijkt mij makkelijker gezegd dan gedaan. Ook leert Christus ons dat we onze begeerte niet op onnodige zaken moeten richten. Laat u niet verleiden tot het alleen maar nastreven van allerlei oppervlakkige en vluchtige flauwekul, zoals geld, bezit, macht, hogere sociale status. Zaken die even zo gemakkelijk weer verdwijnen als sneeuw voor de zon. Richt uw aandacht op duurzame, stichtende en nuttige zaken, zoals naastenliefde, vrede, harmonie en vaardigheden die onontbeerlijk zijn voor persoonlijke zelfvoorzienendheid. Hiertoe is het noodzakelijk dat men over een standvastig gemoed beschikt, dat men ruggengraat heeft, compassie en erbarmen heeft met zijn medemens, en dat men in staat is de wereld tot op zekere hoogte te verzaken Het is, al met al, dus belangrijk dat men zijn begeerte niet op onnodige zaken richt.

Meneer Comenius zegt dat wij slechts het ene nodige kunnen doen als wij een vast geloof in God en Jezus Christus, zijn zoon, hebben. Ik vraag mij af of deze religieuze voorwaarde absoluut nodig is om hier op aarde het goede, het ene nodige, te doen. In mijn eigen conclusie kom ik hier op terug.

5.

Met enkele voorbeelden wordt aangetoond op welke verstandige wijze ieder mens de stelregel van Christus betreffende het ene nodige op zichzelf kan toepassen opdat het hem in zijn gehele leven en na zijn dood goed zal gaan.

Allereerst dient men zichzelf goed te kennen. Men heeft zichzelf het nodigst, hetgeen betekent dat men zichzelf moet leren doorvorsen en beheersen en dat men zijn krachten tot eigen voordeel kan aanwenden.

De mens moet zich meer op zichzelf verlaten dan op andere schepselen en meer vreugde in zichzelf zoeken dan bij anderen. “Wees uzelf tot wereld en zoek uzelf niet in de wereld buiten u.

Als de mens zichzelf weet te regeren zal hij ook een andere mens weten te regeren omdat deze van gelijke natuur is en een gelijke leiding nodig heeft. Dus, zichzelf te kennen, te regeren, te bezitten en ten nutte te zijn, is voor de mens het allernodigst. Ook hier kom ik later op terug, want ik stuit hier toch een beetje op een tegenstelling, een tegenspraak.

Meneer Comenius stelt: Geluk moet de mens meer van zichzelf en van hetgeen de grondslag van zijn wezen uitmaakt – lichaam, geest en ziel – verwachten, dan van uiterlijk ondergeschikte zaken zoals voedsel. Kleding, huisvesting, vermogen, gunsten en dergelijke toegiften van het leven. “Ge handelt wijs indien ge hetgeen tot de grondslag van uw wezen behoort – lichaam, ziel en onsterfelijke geest die ge als mens boven alle schepselen verkregen hebt – ten volle in waarde houdt, in de overtuiging dat ze uw eigendom zijn, dat ge ze als uw akker, uw tuin, uw lusthof bebouwt en de vruchten van het begeerde geluk daarvan oogst”.

Hoe het juiste en goede leven te leiden? Hieronder volgt de wijze raad van meneer Comenius:

  • De juiste levenswijze bestaat in een verstandig maat houden in voeding, beweging en slaap. Schenk uw maag het gepaste voedsel, uw lichaam de nodige beweging en de zo noodzakelijke rust en uw geest behoorlijke ontspanning (meditatie) en de vereiste vreugde (muziek).

  • Ga het slechte, het boze uit de weg. Slechts het wetenswaardige mag aan de zintuigen bekend gemaakt worden en al het andere moet aan ze verborgen blijven.

  • Wilt ge iets begrijpen, moet ge naarstig onderzoeken: a. het doel van zijn bestaan. b. uit welke delen het is samengesteld. c. de samenhang van die delen.

  • Houdt u ver van het ongeoorloofde en vraag bij het geoorloofde of het ook doeltreffend is. Deze deugd, zich van het ongeoorloofde altijd en van het geoorloofde dikwijls te onthouden, wordt met recht voor de kroon van alle deugden gehouden. “Niemand is waarlijk vrij, die zichzelf niet geheel in de macht heeft” “Fortior est que se, quam qui fortissima vincit Maenia: nec virtus altius ire potest”. Moediger dan de held die sterke muren bedwingt is wie zichzelf beheerst: hoger stijgt deugd nimmer op.

  • Bidden, arbeiden, spaarzaam en sober zijn.

  • Wie zijn wensen niet over de grenzen van zijn behoeften uitstrekt en zich tevreden stelt met het noodzakelijke (dat hem uit de hand van God toekomt), heeft genoeg aan hetgeen hem gegeven wordt. Want wie met mate leeft en zich met het nodige tevreden stelt en zich niet onder een menigte onnodige zaken begraaft, zal ook niet het verlangen van andere lieden opwekken.

  • Er zijn drie wegen om tot een eerzaam leven te komen. De eerste weg is dat hij noch tegen zichzelf, noch tegen anderen, noch tegen enige zaak iets oneerlijks doet. De tweede weg is dat hij niet alleen tracht goed te schijnen, maar het ook is. De derde weg is, hoe kan het ook anders, het richten van de blik op god en niet op de mensen. God speelt hier dus weer een belangrijke rol bij meneer Comenius. Want of het volk u eerst of niet doet niets terzake, de grote massa begrijpt er niets van en eert dikwijls meer de rioolgoot dan het altaar. Kortom, het is totaal niet belangrijk wat een ander van u denkt, als die bemoeienis van de ander niet geworteld is in naastenliefde maar in kwaadaardigheid.

  • En dan komt meneer Comenius met een gewaagde uitspraak: De regel van Christus (dat dan weer wel natuurlijk) betreffende het ene nodige verleent hun, die daar naar leven, welsprekendheid(!!!???), waaronder evenwel niet een geaffecteerde praatzucht verstaan moet worden, maar voldoende geschiktheid de gedachten helder en vloeiend uit te drukken.

  • Comenius vindt dat je “ja” ook een “ja” moet zijn en je “nee” een “nee”.

    Dat ben ik wel met hem eens. Het is niet de bedoeling dat je de ene keer dit en de andere keer weer dat zegt. En dan niet zozeer om wat anderen daar mogelijk van zouden vinden maar omdat je het zelf niet zou moeten willen.

  • Over bemoeizucht zegt meneer Comenius het volgende: Men verwerft makkelijker de gunst van mensen (als men dat tenminste al zou willen) als men zich met de eigen aangelegenheden bezig houdt en een ander niet met onnodige zaken lastig valt.

  • Als ge met uw eigen zaken niet in een labyrint wilt geraken, laat u dan alleen door matigheid leiden, dat wil zeggen, wees met weinig tevreden betreffende uw kleding, woning, voeding, bediening(????), huisraad, inkomsten en vermogen. Bezit van dit alles slechts zoveel ge nodig hebt en onthoudt u van overdaad en weelde. Maak u het leven niet te moeilijk door te veel vrienden, een of twee zijn voldoende om u raad te geven. Waarom moet ik nu ineens aan facebook denken?

  • Memento Mori.

  • De jeugd behoort goed opgevoed te worden. Reeds in de vroegste kinderjaren moet men haar onderrichten wat in het leven nodig is en het onnodige van haar weren.Dat is de basis voor een geluk dat levenslang standhoudt. Want zoals het begin is, is ook de voortgang en het einde. Het is beter dat ge de wil van het kind breekt, dan dat ge langzaam verbetert wat in het kwade verhard is. Op pedagogisch en didactisch gebied is meneer Comenius een kei. Daar heeft hij zijn faam verworven. Hieronder volgt een zeer beknopte uiteenzetting van de didactische en pedagogische ideeen van meneer Comenius dewelke ik vond in een artikel van “Mens en Samenleving”:

  • Zijn didactiek baseert Comenius op de zintuiglijke waarneming, het gebruik van het verstand en het besef van goddelijkheid. Hij stelt voor om vijf vakgebieden in de school te onderwijzen: wetenschappen, kunsten, talen, zedenleer en in zijn ogen het allerbelangrijkste: vroomheid.
    Het doel van de opvoeding is in de eerste plaats dat de mensen hun leven zullen leiden zoals God het bedoeld heeft. Maar het onderwijs dient ook een tweede doel want zoals het kind in de baarmoeder wordt voorbereid op het leven op aarde, is het leven op aarde de leerschool voor de academie van het eeuwige leven.

    Comenius kan beschouwd worden als één der voorlopers van een nieuwe didactiek. Bewust heeft hij ernaar gestreefd, door het invoeren van rationele methoden, het onderwijs te hervormen. Grote aandacht heeft hij besteed aan het samenstellen van nieuwe leerboeken, daarbij het accent leggende op de rationele, methodische samenhang. Comenius vestigt er de aandacht op, dat kennis der realiën en het leren van de moedertaal vooraf dienen te gaan aan het leren van vreemde talen. De grondslagen der nieuwe methoden ontleent hij aan de natuur. De opvoeding en het onderwijs ontwikkelen slechts wat in de mens aanwezig is. Elke mens is met de geschiktheid geboren, kennis van de dingen te verwerven, terwijl hem tevens de deugd en de godsdienst van nature ingeplant zijn. Dien- overeenkomstig behoort het tot het doel van de opvoeding en het onderwijs, het geluk van de mens te bewerkstelligen en de religieuze vrede te verwerven. Deze taak zal alleen vervuld worden, indien er een volledig systeem van scholen komt ten behoeve van het gehele volk. Comenius’ schooltypen: moedertaalschool, Latijnse school en universiteit vormen nog steeds de organisatorische grondslag van het hedendaagse onderwijs. Wat de moederschool betreft, verkondigt Comenius denkbeelden, die pas door Pestalozzi en vooral door Fröbel in praktijk zullen worden gebracht. Het gehele volk zal alles dienen te leren. Didactiek en pedagogiek zijn onverbrekelijk verbonden met zijn pansofische opvattingen, de totale mensheid door het Al tot volkomenheid te voeren. In deze metafysische conceptie is God het begin en het eind en de ware mens zal zijn: Heer over het zijnde, koning over zichzelf en de vreugde van zijn Schepper. Kort samengevat komt Comenius’ hervormingsplan op het volgende neer: er moeten komen universele leerboeken en universele scholen, waarin goed opgeleide leerkrachten aan de gehele jeugd alles zullen onderwijzen, wat de mens wijs, rechtschapen en heilig maakt; dwang en slaag zullen verbodig zijn, opvoeding en onderwijs zullen een aangenaam karakter dragen. Comenius wil zonder dwang het doel bereiken, vandaar zijn eis, dat het onderwijs zodanig moet worden ingericht, dat het de lust om te leren opwekt. De wijze waarop Comenius het onderwijs wil inrichten vormt de kern van zijn Grote Onderwijsleer. We vinden deze in die hoofdstukken waarin hij de gang der natuur in het onderwijs aangeeft. Een enkele gedachte worde hier slechts aangestipt: De studiën zullen de leerlingen lichter en aangenamer worden als men: de leerlingen zo weinig mogelijk uren, nl. vier, aan het schoolonderwijs laat deelnemen; het geheugen zo min mogelijk belast, nl. slechts met de hoofdzaken; alles in overeenstemming brengt met het bevattingsvermogen der leerlingen. Nog niets hebben deze gedachten aan actualiteit ingeboet! De leerstof dient zo te worden gerangschikt dat eerst het naaste, dan het nabijzijnde, vervolgens het verwijderde, ten laatste het meest verwijderde aan de orde komt. Eerst dienen de zinnen geoefend te worden, daarna het geheugen, dan het begrijpen, eindelijk het oordelen. Tenslotte een laatste, typerende aanhaling in verband met de door hem ontwikkelde gedachten omtrent de scholen. In deze verschillende scholen [nl. moederschool, moedertaalschool, Latijnse school en academie] zullen geen verschillende dingen onderwezen worden, maar dezelfde op verschillende wijzen, overeenkomstig de leeftijdsfase waarin de leerling verkeert. Men heeft Comenius wel verweten, dat hij te uitsluitend zijn onderwijskundige principes uit de natuur afleidde. Hoe dit ook moge zijn, de bovenstaande aanhalingen getuigen van een diep psychologisch inzicht”.

  • Aldus de samenvatting. Comenius schrijft dienaangaande zelf ook: Niemand kan het leven volmaakter beginnen dan met een beschouwing over de dood, en met het voornemen een godvruchtig leven te leiden opdat het hem (de mens) niet slecht vergaat wanneer de dood daarop volgt. Comenius leefde ook tijdens die vreselijke Dertigjarige-oorlog. Hij stond dus steeds dicht bij de dood en hij zal best het een en ander aan afschuwelijke dingen hebben meegemaakt . Derhalve zijn motto: Memento Mori.

  • Voor een eerbaar leven is Christus als rolmodel noodzakelijk. Als het volkomenste ideaal van alle volkomenheid. Dat blijft het leitmotiv van meneer Comenius.

  • Als men besluit tot het leven van een eerbaar bestaan is daadkracht onmisbaar. Als nimmer met die daad wordt begonnen zal de enkele theorie u niet van nut zijn. Dus, geen woorden maar daden. Het is ook een kwestie van volharden. Wen daarom reeds vanaf uw prille jeugd eraan om dit eerbare leven zonder huichelarij of veinzerij oprecht en ernstig te volbrengen, omdat God (natuurlijk daar is Hij weer) de God der Waarheid is en derhalve de waarheid van het hart eist.

  • Hoe moet je zwarigheden in je werk voorkomen? 1. Verricht het werk zelf. Verlaat u alleen op uzelf. 2. Stel het werk niet uit!!! 3. Verricht de arbeid plichtswgetrouw opdat het de gewenste vruchten voortbrengt.

  • Wat is er dan nodig om tot de juiste uitvoering van het werk te komen? 1. men moet altijd een bepaald doel voor ogen hebben. 2. Men moet onveranderlijk een vast en bepaald hulpmiddel aanwenden (?) 3. Verlaat u bij het verrichten van de arbeid steeds op één bepaalde en vaste stelregel die door veelvuldig gebruik beproefd is.

  • Hoe moet degene handelen wiens kracht over verschillende bezigheden verdeeld wordt? Hij moet prioriteiten stellen en wat het zwaarst is het zwaarst laten wegen. Ja, meneer Comenius, dat ligt wel heel erg voor de hand, dus!!!

  • Wat zal een mens doen om niet door zijn bezigheden overweldigd te worden? Hoe vermijd je dus een burn-out? Door niets te beginnen dat men niet bij machte is om ten einde te brengen.

  • Wat wordt bij vreemde, aan onze zorgen toevertrouwde aangelegenheden in het bijzonder van ons geeist? Betrouwbaar zijn! Zeg daarom niet dat ge iets zult doen, maar doe het. Ook hier weer: geen woorden, maar daden! Als ge het werk verricht hebt, beroem u er niet op; als ge het goed hebt uitgevoerd spreekt het werk voor zichzelf.

  • Wat is nodig in blijde tijden? Men mag vrolijk zijn en God lof toezingen, maar……verbiedt dat vrolijkheid in uitgelatenheid overgaat en dat de vreugde meer vleselijk is dan geestelijk.

  • Wat ontbreekt de gierigaard? Een rustpunt voor zijn hebzucht, dat wil zeggen met het tegenwoordige tevreden zijn. Wie tevreden is met zijn deel lijdt nooit armoede, wie met zijn bezit niet tevreden is zal nooit rijk zijn.

  • Wat heeft de mens nodig om zijn leven lang buiten verwikkelingen te blijven? Hij moet voortdurend de gebreken in zijn innerlijk ontvluchten, het gewoel van de mensen vermijden en zich in zaken beperken. Wanneer ge de onrust van de wereld wilt ontvluchten, houdt u dan met weinig mensen op en alleen als het noodzakelijk is. Hebt ge gedaan wat gedaan moest worden, keer dan in uzel;f en het uwe terug. Doe dit uw leven lang.

Conclusie:

Comenius is een godvruchtig mens. Hij bewandelt op alle gebieden het pad der soberheid. Zijn betekenis voor de pedagogie was en is enorm. Hij was op dat gebied een echte vernieuwer. In Unum Necessarium wordt God werkelijk overal bijgehaald maar dat kan ook niet anders gezien het rotsvaste geloof van Comenius in God en Jezus Christus. Het “enige nodige” is te leven zoals Jezus Christus leefde. Afgezien van de pregnante religieuze component vind ik Comenius een man die veel werkelijke en goed doordachte humanistische waarden en normen aanhangt en heeft verwoord. Hij vertegenwoordigt heel veel universele waarden die tot op de dag van vandaag nog steeds gelden. Zijn invloed op het onderwijs is nog steeds bemerkbaar! Comenius was een zachte, wijze en intelligente leraar die zeer betrokken was bij zijn wereld en veel heeft bijgedragen om die wereld te verbeteren.

5 reacties

Opgeslagen onder Uncategorized