Maandelijks archief: augustus 2011

“Ik hou van seks, ik hou van geld en ja, als je die twee kunt combineren is het toch helemaal prima”.

Egyptische potloodventer.

Het leven op het platteland van Bulgarije is weliswaar idyllisch, maar ook behoorlijk primitief. Een hard, sober en gezond bestaan voor al diegenen die zich naar de seizoenen voegen en zich tevreden stellen met de oogstopbrengst van de zelf geteelde gewassen. Maar niet alles is even gezond, in dier voege, dat er op het platteland van Bulgarije vol overgave Rakija wordt gestookt. Een sterke drank die wordt verkregen door de destillatie van vergiste vruchten. De urine van de duivel. Rakija, de moordenaar van menig goedhartig Bulgaarse macho-mannetje. Rakija geeft een ongedwongen gezelligheid. Maar diezelfde gemoedelijke gezelligheid kan zo maar ontaarden in een orgie van verbaal en fysiek geweld. Deze chaotisch verlopende drinkgelagen monden veelal uit in tragische taferelen van alcoholische en gewelddadige agressie. En het zijn bijna altijd de ongeëmancipeerde en volgzame Bulgaarse vrouwen die het lijdzame en passieve slachtoffer worden van deze agressie. Dezelfde vrouwen die overigens wel de krakkemikkige plattelandssamenleving zo goed en zo kwaad als het gaat draaiende proberen te houden. De jongere vrouwen doorzien de uitzichtloze situatie en willen de ellende ontvluchten. Zij raken er door lokkende en verleidelijke televisiebeelden van overtuigd dat de “vlucht” in een Westerse levenswijze hen een reële mogelijkheid biedt op een mentale en fysieke ontworsteling aan het beklagenswaardige Bulgaarse bestaan van onderdrukking en vernedering. Zij zien ook elke week een personenbusje in het kleine plattelandsstadje stoppen. Het busje van Ivan. Ivan heeft contacten met de Amsterdamse seks-penoze. Deze gewetenloze misdadigers kunnen gewillige Bulgaarse vrouwen goed gebruiken. Ivan is een geslepen charmeur. Hij weet luchtkastelen vaste vorm te geven en hij weet dat de vrouwen zijn verhalen voor zoete koek willen slikken. Elke week vertrekt hij weer naar Nederland met een busje vol gewillige en hoopvolle Bulgaarse meisjes die hij het hoofd op hol heeft gemaakt met smoesjes over veel geld, westerse welvaart en een zorgeloos leven.

Kijk, daar zit Ivanka, een meisje van nog geen negentien jaar. Zij wil maar al te graag in sprookjes geloven. Zij zit op de achterbank van het busje en dagdroomt van een goede baan, een lieve man en leuke kinderen. Het gaat er allemaal van komen. In Nederland. Het land van overvloed. Het land waar iedereen aardig is, volgens Ivan. Het land waar haar toekomst ligt. Zij kent het van de televisie. Van MTV en TMF en zo. Rijke mensen, mooie vrouwen. Dansen. Veel romantische seks. Grote huizen met zwembaden, snelle dure auto’s bestuurd door lieve knappe mannen. Mannen die wachten op de vrouw van hun dromen. Op Ivanka. Zij weet ook wel dat het niet zo maar gaat. Er moet wel wat voor gedaan worden. Zij zal wel zien wat. Zij wacht af.
In Amsterdam aangekomen levert Ivan zijn vrachtje af bij de seks-penoze. Ivanka wordt overgedragen aan Vieze Arie. Arie heeft zes huizen. In die huizen moeten de meisjes hard werken. En veel geld verdienen voor Arie. Ivanka moet haar paspoort aan Vieze Arie afgeven. Voor controle, zegt hij. Het moet van de Nederlandse politie. Ivanka ziet er goed uit. Ze heeft een goed figuur en een knap snoetje. Maar ze is nog jong. Jong en romantisch. Ivanka wordt door Vieze Arie ingedeeld bij wat hij de “Speciale Brigade” noemt. Zij zijn bestemd voor de escort. Een uitzendbureau voor hoeren. De escort bedient alleen rijke klanten. De escort is van alle markten thuis. Ivanka wordt aanvankelijk alleen ingezet voor de zgn. triootjes. Samen met een meer ervaren hoer. Later mag zij het ook alleen proberen. Al het geld dat zij verdient wordt afgedragen aan Vieze Arie. Zijzelf krijgt vrije kost en inwoning in een van de zes huizen van Arie. Zo nu en dan moet zij ook inspringen bij de raamprostitutie.
Ik schrijf tot nu toe onbewogen over het leven van Ivanka in Amsterdam. Dat wil niet zeggen dat er niets anders valt te verhalen over dat leven. Je kunt het leven van Ivanka volgens de feiten beschrijven, maar je zou het ook over haar wat dieper liggende gevoelens en gedachten kunnen hebben.

Heldere en vrolijke kleuren veranderen plotseling in zuurzompige smerige zwarttinten. Een bijna ondragelijk verdriet trekt in het begin diepe verwoestende sporen door het zachte weefsel van mijn goedgelovige naïeve plattelandsziel. Brute wreedheid en kil egoïsme verminken geleidelijk de onschuld van mijn verleden. Langzaam raak ik ongevoelig voor de perverse en bestiale strevingen van mijn manlijke tegenstanders. De tederheid verdwijnt. Het verzorgende is weg. Mijn hart valt in het slot. De sleutel is verroest en raakt zoek. Het geld en de macht vergoeden veel. Maar niet alles. Soms, na al die jaren, komen er herinneringen boven aan een nooit bestaand hebbende idylle en dringt er een vaag en ver besef van verloren onschuld door de dikke muren van de roofburcht waarbinnen alle stinkende westerse drek en perversie wordt beschermd. Geld en macht maken veel goed. Nu Arie dood is en de overheid beter beschermt verdien ik heel veel geld. Maar het is tevergeefs. Het doet er helemaal niet meer toe. De waarachtigheid is uit mijn leven verdwenen. Ik heb geluk ver achter me gelaten. En steeds weer probeer ik mijzelf wijs te maken dat dit het is. Dat dit het echte leven is. Het leven van de mooie buitenkant. Tegelijk het leven van de keiharde zelfkant. De dure en vals glinsterende zelfkant. Het schrijnt en het schuurt in mijn ziel. Ik weet eigenlijk wel zeker dat er iets niet klopt, maar het is te lang geleden om me daar nu nog druk over te maken.

Er komt een verslaggever om mij te interviewen. Een programma over de Rode Draad. Waarom doe ik dit?, vraagt hij. Ik antwoord: “Ik hou van seks, ik hou van geld en ja, als je die twee kunt combineren is het toch helemaal prima”.

NB. Ik heb dit stukje geschreven naar aanleiding van een radio-interview met een hoer.

NB.1 Ik ben gek op het attributief gebruik van adjectieven. Dit als uiterst overdreven tegenhanger van de moderne schrijver die een zin van vijf woorden al te lang vind en die op allerlei rare en geld-uit-de-zak-kloppende schrijfcursussen heeft geleerd om bijvoeglijke naamwoorden te mijden als de pest. Ook metaforen mogen niet. Wat rest is een woestijn van kinderachtige jip-en-janneke-lectuur.

NB.2 Vind ik!!

5 reacties

Opgeslagen onder Uncategorized

De hond, de snelweg en de luchtbuks.

De hond was alles voor me. Het was een goeie lobbes van een hond. Ik woonde, samen met de hond, alleen in een oude vervallen boerderij vlak naast een snelweg. Aan het voortdurende doffe geruis van het snelverkeer was ik inmiddels gewend geraakt. De hond mocht van mij los lopen in de tuin, omdat er een hoog hek omheen stond. ’s Avonds lag hij naast me als ik in de makkelijke stoel zat en naar de verrekijk keek. ’s Nachts lag hij naast mijn bed. De hond had geen naam. Ik had hem al toen mijn lieve Sjaan 12 jaar geleden aan die vreselijke ziekte overleed. Wat ik eerst altijd aan Sjaan vertelde, zei ik nu tegen de hond. Langzaam ging de hond Sjaan vervangen. De hond werd Sjaan.

Maar die nacht kwam de hond niet opdagen toen ik zijn eten klaar had en hem riep. Gewoonlijk kwam hij al ruim van tevoren vanuit de tuin de keuken binnen lopen. Maar deze keer was er geen spoor van hem te bekennen. Ik liep de tuin in en riep hem nog een paar keer. Er kwam geen reactie. Ik ging nog iets verder de tuin in, naar het hek. En toen, plotseling, zag ik het. Onder het hek was er een gat gegraven en via dat gat was de hond waarschijnlijk naar zijn vermeende vrijheid gekropen. Ik was ten einde raad. De hond was voor mij de vlees geworden liefde..
Ik rende om het huis heen, het hek van de voortuin uit en begon langs het onverharde pad evenwijdig aan de snelweg te lopen. Na een paar minuten al zag ik de hond liggen. Langs de snelweg. Half op de vluchtstrook en half op de met hoog gras begroeide berm. Zijn kop was verbrijzeld. Door het geweld van de voortrazende autobanden waren zijn ogen uit de oogkassen gedrukt. Hij was waarschijnlijk door meerdere automobielen overreden. De hond was dood. Het was alsof ik het sterven van Sjaan in een flits herbeleefde. Ik zonk op mijn knieën naast het toegetakelde en ontzielde lichaam van de hond en slaakte een woeste schreeuw van woede en machteloosheid. Een oerkreet van verdriet en pijn die vrijwel meteen oploste in het onverschillige neutrale lawaai van de onafgebroken voortrazende automobielen. De dode hond lag daar als aanklacht tegen alles wat er in mijn leven ooit fout was gegaan. Zo voelde het in ieder geval aan. Ik nam het gebroken lichaam van de hond in mijn armen en droeg hem naar de achtertuin waar ik hem begroef vlak bij de kuil die hij voor zichzelf had gegraven. Een grote zwarte zwerfkei markeerde het graf.

In mijn leunstoel dacht ik na. Ik dacht na over wraak en over vergelding. Dit kon ik niet meer ongestraft laten passeren. In een oude kleerkast op zolder bewaarde ik de luchtbuks van mijn vader. Dat zou het wapen van de vergelding worden Met dit wapen zou mijn wraak voltrokken worden. Naast de luchtbuks lag een blikje met loden kogeltjes. Met het geweer verborgen in een juten zak onder de snelbinders van mijn fiets en een handvol loden kogels in mijn broekzak fietste ik de volgende dag naar een plek langs de snelweg waar ik vanuit een perfecte dekking op de voorbij razende automobielen kon schieten.

’s Avonds op de verrekijk al de eerste berichten. Er stond tienduizend euro op mijn hoofd. “Wanted, dead or alive”. Ik had eer van mijn werk. Het zou nog wel even duren voor mijn zucht naar wraak gestild zou zijn.

3 reacties

Opgeslagen onder Uncategorized

Vind je jezelf een kunstenaar of moeten andere mensen vinden dat je een kunstenaar bent? Is er überhaupt wel iets zinnigs over kunst te zeggen?

PVV

Het lijkt wel alsof een kunstenaar nooit tevreden is met zijn eigen werk. Het is het specifieke beeld of de originele gedachte, zijnde het resultaat van een, per definitie, uiterst individuele perceptie van de werkelijkheid, die de kunstenaar vol bezieling en enthousiasme aan het werk zet.
In het verlengde van het beeld ligt dan het creatieve proces dat dat beeld wil kopiëren of, op zijn minst, wil uitdrukken. Na de bezieling die het creatieve proces vorm moet geven volgt het resultaat van datzelfde proces. En dat stelt bijna altijd teleur. De daadwerkelijke concretisering van kunstzinnige ideeën eindigt meestentijds in onvolkomenheid. Dat is het tragische lot van de kunstenaar. Een kunstenaar is nooit tevreden met de uitkomst van zijn kunst. Een kunstenaar probeert bepaalde facetten van de hem omringende werkelijkheid dusdanig te internaliseren dat hij middels een uiterst individueel creatief proces zijn beoogde delen van die werkelijkheid in beeld of taal kan herscheppen. Let wel, mensen, onder die werkelijkheid dient zeer specifiek ook begrepen te worden de roerselen van de eigen getormenteerde ziel.
Uitdrukking van gedachten (inclusief die zielenroerselen dus) en van beelden in concrete schrijvende of beeldende kunst lijkt altijd tot mislukken gedoemd.
Het blijft dus behelpen en hopen op betere resultaten.

Het beschrijven van wat kunst nu eigenlijk is, is een ondoenlijke zaak. Misschien is het wel onmogelijk om het begrip kunst op een adequate en alles omvattende wijze te definiëren. Voor mij is, in ieder geval, het maximaal haalbare in deze, een omschrijving te geven van wat ikzelf onder kunst versta. Dus een sterk subjectieve omschrijving. Eigenlijk mijn uiterst individuele perceptie van dat gedeelte van mijn werkelijkheid dat te maken heeft met zoiets vaags als “de esthetiek”.Ik vind dat echte kunst ALTIJD authentiek en origineel moet zijn en dat de kunstuiting altijd als een diep gevoelde behoefte helemaal uit de schatkamer van de kunstenaarsziel dient te komen.

Zo bespeel ik op een gebrekkige manier de gitaar en zing daarbij vol levenslust de liedjes van anderen na. Ik vind dat dus geen kunst. Het is leuk. Dat wel natuurlijk. Maar het is geen kunst. Ik maak ook gedichten en ik schrijf verhalen. Het zijn slechte gedichten omdat ik het ware  talent mis om echt goede gedichten te maken. Maar deze slechte gedichten vind ik zelf nou net wel kunst omdat ze over voor mij zeer gewichtige onderwerpen gaan, omdat ik, heel ouderwets, de gedichten nog laat rijmen en omdat ze absoluut authentiek zijn. De gedichten ontspruiten helemaal aan mijn eigen ziekelijke brein en zijn meestentijds een weergave van mijn verborgen angsten en bijna altijd een galmende echo van mijn diepste gevoelens. Waaraan het mij echter ontbreekt is het echte talent, het vermogen om mijn authentieke gevoelsbeleving voor een ander te vertalen in originele en pakkende poëzie. Dus, langs de grillige meetlat van de “objectieve” esthetiek der buitenwereld gelegd, zijn mijn gedichten te genen dele als echte kunst aan te merken. En dat valt ook meteen op te maken uit de eerlijke, edoch spijkerharde vonnissen die door de zelfbenoemde rechters en experts over mijn dichtkunst worden geveld op geleide van diezelfde “objectieve” esthetische meetlat. Gelukkig schuilt voor mij het genoegen van het maken van poëzie  niet in de waardering die anderen voor mijn gedichten kunnen en willen opbrengen , maar in het genoegen dat ik beleef aan het creatieve proces als noodzakelijke voorwaarde om überhaupt tot het schrijven van poëzie te geraken. Ik houd van het geknutsel met de taal, het schuiven met zinnen, het bewaken van het ritme etc. Maar laat één van mijn eigen gedichten voor zichzelf spreken opdat u het zelf kunt beoordelen.

 

Als je niet dood wilt maar het toch gaat.

 

Gezeten op de rand van je trouwe bed
Dat in de kamer toch werd neergezet
Omdat je echt niet meer kunt lopen
omdat je al lang niet meer mag hopen

Dat je gaat herstellen van het leed
Dat lijden aan het leven heet

 

Kunst vind ik dus de aller individueelste expressie van de aller individueelste gedachte. Ik doe het voor mijzelf en voor niemand anders. Ik vind het leuk om te doen. Het schenkt mij bevrediging en dat is voor mij de mooiste beloning die ik me kan voorstellen. En het leuke is dat je er niemand anders voor nodig hebt. Natuurlijk is waardering van anderen leuk. Het streelt je ego. Maar het is voor mij absolute bijzaak.

En als ik het maar vaak genoeg schrijf dan weet ik zeker dat er een dag komt dat ik er zelf nog  in ga geloven ook!!!

8 reacties

Opgeslagen onder Uncategorized

Zeven miljard veelvraten is meer dan een planeet kan verdragen. “Seven Billion Greedy-guts is more then a Planet can stand”.

Inmiddels telt de wereld dus zeven miljard mensen!!! 7.000.000.000 mensen. Zeven miljard mensen!!! Mag dat? Nee, natuurlijk mag dat niet! Dat is helemaal geen goede ontwikkeling. Het begint er dan ook steeds somberder uit te zien voor de toekomst. Zeven miljard mensen die uiteindelijk allemaal een auto willen, een ijskast, een televisie, I-phones, I-pads en computers en wat je verder allemaal nog meer kunt bedenken aan modieuze onnodige flauwekul. Zeven miljard mensen die allemaal lekker en gezond willen eten, die helder zoet water willen drinken en allemaal toegang willen hebben tot adequate huisvesting, medische zorg en sociale netwerken. Zeven miljard mensen die zich allemaal willen voortplanten omdat ze worden aangedreven door niet te stuiten seksuele driftmotoren. Zeven miljard mensen die dus de stenen uit de muur willen neuken. Zeven miljard mensen die elkaar zo nu en dan lekker de hersens willen inslaan. Zeven miljard mensen die ieder op hun eigen manier gelukkig willen worden. Zeven miljard mensen die hun consumptie alleen maar willen opschroeven in een situatie van schaarse grondstoffen. Zeven miljard mensen die elkaar op grond van archaïsche evolutionaire reflexen nog steeds als concurrent/vijand zien bij de verdeling van die schaarse goederen en die zich ter nauwernood kunnen beheersen in hun strijd om de “Survival of the Fittest”.

Nee, het ziet er niet goed uit. Maar wat te doen om de overbegrazing van onze planeet te reduceren? Wat te doen om de roofbouw op de arme getormenteerde aarde te stoppen.
Het alfa en omega van het hele probleem is de mens. Hij veroorzaakt het probleem. Hij kan, als het enige daartoe geëquipeerde complexe biologische organisme, er over nadenken. Hij ervaart bij volle bewustzijn de gevolgen van zijn roofbouw. Hij kan oplossingen voor het probleem bedenken en implementeren. Hij kan excuses bedenken om het probleem niet op te lossen en lijdzaam af te wachten waar het schip gaat stranden.
Langzaam begint veel mensen de overtuiging post te vatten dat de manier waarop de mens zijn arbeid organiseert en de daaruit voortvloeiende wijze waarop hij omgaat met zijn existentiële angsten (de angst voor de dood door honger, geweld en ziekte) op zichzelf een steeds grotere bedreiging gaat vormen voor het in stand houden van de soort.
Het is overigens al een hele grote stap in de richting van de wens om tot oplossingen te komen als het probleem van de destructieve overbegrazing van onze aarde wordt gesignaleerd en er een gevoel van urgentie gaat ontstaan om gevonden oplossingen zo snel mogelijk in de praktijk toe te passen.
Wordt het probleem gesignaleerd? Ja, steeds duidelijker tekent zich de enorme omvang van de gevolgen van onze overbegrazing van de aarde af. De wetenschap speelt bij deze signalering een cruciale rol.
Is het gevoel van urgentie algemeen goed onder de wereldbevolking? Nee, het probleem wordt door brede lagen van de wereldbevolking wel gesignaleerd op geleide van de wetenschap, maar de noodzakelijke internalisering van het gevoel van urgentie voor het vinden en implementeren van oplossingen heeft nauwelijks plaats gevonden.
Kortom er komen megaproblemen op de mensheid af, maar zij is niet bereid of in staat om deze monsterlijke bedreigingen op adequate wijze mondiaal te definiëren, laat staan deze problemen op wereldschaal op te lossen.
Wat zijn volgens mij nou die problemen?

1. Te veel mensen.
2. Ongelijke en onrechtvaardige verdeling van productiemiddelen en consumptiegoederen als gevolg van een uiterst gebrekkig en onbeheersbaar economisch systeem.
3. Veel te ver doorgevoerde arbeidsverdeling. Het verdwijnen van ambachten. Het massaal teloor gaan van de voldoening die creatieve arbeid de mens kan schenken. Dit alles ook als gevolg van de onder punt 2 genoemde reden.
4. Vervreemding van de mens t.a.v. zijn basale competenties door het bijna volledig verdwijnen van de autarkische componenten in zijn leven.
5. De bijna totale fysieke en psychische weerloosheid van het individu als gevolg van de zo ongeveer zijn hele leven beheersende groepsdwang. Een groeiend conformisme in leefstijl dat voortvloeit uit de nog steeds toenemende mondiale commercialisering van de wereldbevolking. Overconsumptie en consumptieverslaving, veroorzaakt door een soort hersenspoeling via de verrekijk en de moderne sociale media, liggen in het verlengde van genoemde commercialisering.
6. Inefficiënt toegepaste techniek. Over-automatisering van productieprocessen onder druk van de perverse prikkel van de winstoptimalisering.
7. Het gebrek aan gevoel voor urgentie om de mondiale problemen aan te willen pakken.

Veruit het grootste mondiale probleem is het grote aantal bewoners op deze aardkloot. Zeven miljard menselijke sprinkhanen zonder ook maar een begin van inzicht in de problemen die hun voortbestaan bedreigen.
Oplossingen voor dit grote probleem dienen gezocht te worden in een wijze, verstandige demografische politiek.
Het is mijn vaste overtuiging dat er zich geen verstandige en wijze oplossingen zullen aandienen. Het probleem zal zich dus op andere wijze, langs “natuurlijke weg” gaan oplossen. Ik verwacht eigenlijk geen enorme apocalyptische toestanden. Ik voorzie een min of meer geleidelijke neergang waarin steeds minder plaats zal zijn voor welvaart en welzijn. Een langzaam afglijden naar chaotischer en veel “primitiever” omstandigheden. Omstandigheden waarin de mens een nieuw evenwicht zal moeten vinden tussen hem en de planeet waarop hij woont. Een proces dat, mijns inziens, vele honderden jaren zal gaan duren.
Ik ben dus nog gematigd optimistisch over de toekomst van de mensheid. Misschien wel volkomen ten onrechte. De toekomst zal het uitwijzen.

4 reacties

Opgeslagen onder Uncategorized

Mijn muziek wordt heel soms beluisterd door anderen op het schaamteloze internet van de onbescheidenheid en de zelfoverschatting.

Mijn muziek wordt kennelijk zo nu en dan op internet beluisterd en bekeken. Ik vind dat opmerkelijk. Ik kan een aardig moppie zingen en begeleid mijzelf daarbij bijzonder amateuristisch op een gitaar. Het is niet goed. Ik speel blues en wat covers uit de jaren zestig en zeventig. Muziek uit mijn tijd, noem je dat dan. Eigenlijk stelt het geen donder voor en toch luisteren willekeurige onbekenden over de hele wereld zo nu en dan naar wat ik heb gemaakt. Dat is vreemd! Ik maak dus iets dat eigenlijk helemaal niet goed of wereldschokkend is en desalniettemin luisteren de mensen er naar. In huiskamers over de hele wereld klinkt mijn krakkemikkige muziek.

Dit gezegd zijnde ga ik nu over op belangrijker zaken. Hoe is het in godvredesnaam mogelijk dat in mijn bestaan alle lotsbepalende factoren dusdanig samenvallen dat ik steeds vaker in een toestand van opperste gelukszaligheid mijn leven kan leiden? Waarom is dat grillige en wispelturige geluk zo onevenredig prominent in mijn leven aanwezig? Ik besef dat het morgen afgelopen kan zijn. Een moment van onbedachtzaamheid, een verkeerde beslissing, een verdrietig familielid of de dood van een dierbare. Het ongeluk, het verdriet ligt altijd op de loer!
Geluk is fragiel. Er is een buitenwereld. De wereld van het niet-IK. Die wereld beukt constant met zijn agressieve vuisten op het pantser van mijn voorgewende onverschilligheid. Ik negeer dat geweld en zoek, misschien wel als begrijpelijke vlucht, de stilte, de verwondering en de creativiteit, die mijn eigen wereld mij kan schenken. Ik hou me doof voor de snauwerige bevelen van de buitenwereld. Ik trek dus mijn eigen plan. Ik zwerf. Ik beweeg en ik kijk.
En dan, als ik door die machtige bossen dwaal, wordt ik me langzaam bewust van de relativiteit, van de onbeduidendheid van de strevingen des levens. Ik wordt bevangen door een grote rust. In mijn hoofd is alles verdwenen. Ik ervaar, bijna als in een religieuze roes, een alles overheersend en pregnant gevoel van samensmelting met de mij omringende werkelijkheid. Ik word één met die werkelijkheid. De tijd stopt. Het moment wordt eeuwig. Geboorte en sterven vallen samen en overstijgen mijn perceptie van begin en einde.

NB. Kijk!!! Kijk daar, heel hoog, daar zweef ik. Ik zweef op wolken van zelfgenoegzaamheid en megalomanie. Ik ben zo licht dat mijn atomen zich vermengen met de waterdamp. En langzaam val ik als regen weer naar de aarde waar ik me vermeng met het zand en wordt tot de modder aan uw schoeisel. Even flink stampen en uw schoenen zijn weer schoon.

2 reacties

Opgeslagen onder Uncategorized

Meningen en opinies uit de glimmende koker van de subjectieve megalomaan.

Het ligt meestal toch ingewikkelder dan je zo op het eerste gezicht zou denken. Ik heb al heel veel analyses en verklaringen langs zien komen inzake de publieke ontsporingen van de laatste tijd. De gemiddelde mens (en wat dat nou precies is weet ik ook niet zo goed) zoekt veelal verklaringen voor publieke ontsporingen die overeenkomen met zijn levensovertuiging. En zijn levensovertuiging vloeit voort uit het amalgaam van zijn genetische aanleg, zijn opvoeding en zijn leefomstandigheden. Wat zijn “peergroup” zegt, zegt hij ook. Het is vaak een kwestie van papegaaien. De vrije wil, die mogelijk zou moeten maken dat hij vrij en onverveerd kan oordelen over allerlei maatschappelijke fenomenen, bestaat eigenlijk niet. De gemiddelde mens is het slachtoffer van zijn genetische aanleg, zijn opvoeding en zijn leefomstandigheden. Er helpt dus geen moedertje lief aan. Aan de conditionering en de dwang van de groep valt nagenoeg niet te ontkomen. Ik neem alle meningen en overtuigingen van mijn medemensen over allerlei machtig interessante onderwerpen dan ook maar met een hele grote korrel zout. Ik weet dat zij, net als ik, gedwongen zijn op een bepaalde wijze te denken en te handelen.
Meneer Swaab zei het al: “Wij zijn ons brein”. Niets meer, maar ook niets minder. En alle flauwekul die wij verzinnen en waar wij zelf in gaan geloven komt uit de koker van de genetische aanleg, de opvoeding en de leefomstandigheden. Jammer hè! U had zichzelf waarschijnlijk hoger ingeschat, met een, ten aanzien van uw fysieke corpus, autonoom functionerende geest of een ijle ziel waarin alle metafysica van het onzegbare in besloten ligt. Het zou een van de redenen kunnen zijn op grond waarvan u mijn woorden als enorme onzin ver van u werpt. De werkelijkheid is soms onverteerbaar.
Goed, al die meningen en opinies over rellen, over massamoord door een Noorse idealist, over overlast door jonge Marokkanen en over crises op financieel gebied spruiten dus voornamelijk voort uit uiterst subjectieve levensovertuigingen. Er is weinig harde wetenschap in te ontdekken. En de analyses houden op waar ze op zijn minst zouden moeten doorpakken. Dat kun je de gemiddelde medemens ook niet kwalijk nemen. Het zijn immers meestal geen wetenschappers. Weten zij veel. Zij luisteren goed naar hun gevoel, zijn selectief in het kiezen van informatie die hen massaal wordt aangeboden door de verrekijk, het internet of de krant en knutselen van de aldus verkregen stukken en brokken een aan hun levensovertuiging congruente opinie in elkaar op basis waarvan de een zich rechts noemt en de ander links.
Het gevoel speelt een grote rol. Gevoel is democratisch. Iedereen heeft wel gevoel (op een enkele gestoorde persoonlijkheid met een psychiatrisch ziektebeeld na). Met intelligentie ligt het al veel ingewikkelder. Niet iedereen heeft een IQ van een niveau dat nodig is om onze gecompliceerde samenleving te begrijpen en te doorzien. Laat staan om die samenleving wetenschappelijk kritisch te beschouwen. Er zijn super slimme mensen met een rudimentair geweten die mechanismen bedenken om de onnozele medemens zover te krijgen dat hij zijn arbeidskracht, zijn daarmede verkregen geld en in feite zijn hele leven in dienst wil stellen van die super slimme mensen teneinde die super slimme mensen rijkdom, macht en status te bezorgen. Dat gaat op de een of andere manier toch wringen bij die onnozele medemens. Ondanks alle welvaart  krijgen zij toch het idee dat er iets niet klopt.

Wat is nu de werkelijke reden voor alle frustratie, rancune, boosheid, haat, afgunst, agressie en geforceerde zelfoverschatting? Wat is de dieper liggende reden voor het verbeten en keiharde verzet tegen de staat en tegen de mensen die voor de zwakkeren in de samenleving zeggen op te komen.
De enige echte valide reden die ik me kan bedenken voor al deze ellende is ons mondiale economische systeem. Dat systeem werkt extreme grootschaligheid bijna per definitie in de hand. Het vervreemdt de gemiddelde wereldburger van zijn economische wortels, van zijn diep gevoelde, vaak onderbewuste, drang om zelf de basale economische verantwoording te dragen voor zijn leven. Het systeem berooft de gemiddelde mens van zijn individuele economische soevereiniteit. Het verhindert hem om zijn diep gevoelde drang naar economische autarkie vorm te geven. Het is een systeem van standaardisatie van productie, van extreme alles vernietigende arbeidsverdeling en van doodordinaire economische diefstal. De door veredeling van grondstoffen gecreëerde meerwaarde wordt bijna volledig door de eigenaars van de productiemiddelen in hun zak gestoken. De eigenaars van de productiemiddelen zullen er derhalve altijd naar streven om de productiekosten, dus ook en met name de vergoeding voor contractarbeid, zo laag mogelijk te houden en de winsten door onder meer de listen en het bedrog van de marketing zo hoog mogelijk op te schroeven. Die ouwe rare Marx heeft een heleboel onzin geschreven. Maar dit mechanisme heeft hij glashelder doorzien omdat het een waarheid als een koe is!!
In dit systeem wordt de ene mens op basis van volstrekte marktongelijkheid stelselmatig uitgebuit door de slimmere medemens. En de onnozele medemens vind het kennelijk helemaal niet erg meer om uitgebuit te worden. Want hij is inmiddels zo gehersenspoeld dat hij zijn uitbuiting ervaart als de meest normale zaak van de wereld. Hij wordt door de economische elite in toom gehouden middels “Brood en Spelen” (consumptieverslaving en media-afhankelijkheid). En inmiddels is de grote massa er vast van overtuigd dat het huidige systeem het enige juiste systeem is. Deze massa kan zelfs behoorlijk agressief reageren als je het tegendeel durft te beweren.

En toch……………. wringt er iets. Die onvrede, die onvrijheid en die economische deprivatie zorgen op gezette tijden voor het ontstaan van hele vreemde, akelige en zeer onfatsoenlijke politieke bewegingen en soms zelfs regelrecht voor uitbarstingen van geweld. Dan wordt de wereld op zijn kop gezet en waant de man van de straat, de man die normaal altijd de pineut is, zich even de baas van de wereld. Zielig en sneu, maar waar. Net als bij carnaval, maar dan ernstiger.

2 reacties

Opgeslagen onder Uncategorized

Er is van alles mis met het kapitalisme.

Er is van alles mis met het kapitalisme. Allereerst zij opgemerkt dat kapitalisme eigenlijk geen “isme” is in de zin van socialisme, communisme en anarchisme. Kapitalisme is min of meer de economische uitdrukking van de donkere kant van de mens. Het sluit naadloos aan bij de hebzucht, de machtswellust en de niet aflatende jacht op respect, ontzag en status. Kortom het kapitalisme is de economische vertaling van de menselijke hoedanigheid. Een hoedanigheid die mede op grond van de evolutietheorie verklaard wordt. Oude evolutionaire mechanismen, die eens de mens als zoogdier een voorsprong gaven ten opzichte van de andere zoogdieren/concurrenten, zorgen er in toenemende mate voor dat het gemiddelde menselijke denken en handelen op economisch gebied meer en meer contraproductieve facetten krijgt voor zover het gaat om het evolutionaire proces dat het voortbestaan van de homo sapiens typeert in wisselwerking met een, door toedoen van diezelfde mens zo ingrijpend en irreversibel wijzigende, leefomgeving. Wat eens evolutionair onmisbaar was in de ontwikkeling van de homo sapiens gaat zich steeds meer tegen hem keren. Ik doel hier met name op het agressieve en dominante macho-gedrag dat in een samenleving van jagers en verzamelaars een absolute voorwaarde was voor de mens om te overleven. Doordat de mens en zijn voorlopers honderdduizenden jaren moesten leven als jagers en verzamelaars is het daarbij horende gedrag onlosmakelijk verbonden met de contemporaine menselijke hoedanigheid. Je zou bijna kunnen zeggen dat het in ons reptielenbrein verankerd ligt.

Dit macho-mechanisme krijgt zijn vertaling in de top van het vrije bedrijf en definieert als het ware het kapitalisme. Het recht van de sterkste wordt daar nog in archaïsche termen vertaald conform de volstrekt achterhaalde mens-onvriendelijke “filosofie” van Herbert Spencer (Brits socioloog, filosoof en antropoloog 1820-1903). Herbert Spencer was de oorspronkelijke bedenker van de term: “Survival of the fittest” (Principles of Biology 1864). Hij bedacht het sociaal-darwinisme waarin hij het evolutionaire beginsel van “The Survival of the Fittest” uiterst selectief toepaste op de menselijke samenleving. Een prachtigvoorbeeld van “Wishful Thinking” tot uitdrukking gebracht middels een aan pseudo-wetenschap grenzende terminologie. Een regelrechte dwaalleer en totaal niet in overeenstemming met de veel wetenschappelijker doordachte evolutietheorie van Wallace en Darwin.
In een steeds geweldlozer en rationeler wordende samenleving die inmiddels zo complex is dat het zelfs voor een goed opgeleide persoon niet echt makkelijk is om alle “Ins and Outs” van een dergelijke maatschappijte bevatten, kan het toegeven aan en het bestendigen van dat contraproductieve archaïsche macho-gedrag de bijl betekenen aan de wortels van diezelfde geweldloze en rationele samenleving. Als gevolg van dit schadelijke evolutionaire relict kan zelfs het voortbestaan van de mens als soort in gevaar worden gebracht.
Het is daarom hoog tijd dat we diep gaan nadenken over de voorwaarden voor een duurzame en liefdevolle samenleving. Om te beginnen zullen wij de loeiende driftmotoren, die de neo-liberale variant van het kapitalisme aandrijven, moeten uitschakelen. Dus meer zelfbeheersing, versobering, bescheidenheid en ruggengraat. Ga er maar aanstaan!!!

5 reacties

Opgeslagen onder Uncategorized

Op redelijk korte termijn zal in Nederland de sociaal-economische pleuris gaan uitbreken. Wij maken het begin mee.

Tegen de van nu af aan langzaam vorm krijgende sociaal-economische depressie helpen geen volkstuintjes en goudvoorraden meer. Dit is het begin van de langzame teloorgang van de westerse economie. Teweeg gebracht door hebzucht, hedonistisch materialisme en machtswellust.
Ik heb mijn koffers al gepakt. Binnenkort zal, volgens mij, in dit overbevolkte en angstige landje de pleuris gaan uitbreken. Dat wil zeggen: scherp toenemende armoede, een tsunami van faillissementen, toenemende sociale onrust, verpaupering, groeiend rechts- en links extremisme en de bijna volledige afbraak van overheidsgezag bij gebrek aan solide en betrouwbare leiders. En dat wil ik echt niet meemaken.
Wie denkt dat dit alles in een grote klap zal gebeuren zal bedrogen uitkomen, want de depressie zal sluipenderwijs zijn entree maken. En wat meer is, deze depressie zal niet meer verdwijnen. Wij, de mensen in de westerse wereld, zijn als eerste aan de beurt om de volledige ondergang van de vrijemarktwerking en het kapitalisme mee te maken. Over tientallen jaren zullen de opkomende economieën ons volgen. Na vierhonderd jaar is elk spoor van welvaart en welzijn verdwenen en zijn we weer terug bij af. Jagers-verzamelaars zullen de resten van een verdwenen beschaving afstropen naar voedsel en water. De aarde zal de mens als soort uitspuwen en zal andere soorten de kans gaan geven in een totaal veranderde wereld.
Leuk gegeven voor een boek of een film, ware het niet dat over dit onderwerp al duizenden boeken zijn geschreven en talloze films zijn gemaakt.

Ik schep er een enorm genoegen in om inktzwarte scenario’s te bedenken in de wetenschap dat deze geen van alle werkelijkheid zullen worden. Het gaat allemaal lekker. Er is niets dat de mens op de lange termijn zou kunnen verhinderen om zich ten volle te ontplooien. De mens gaat een zonnige toekomst tegemoet. Hij zal op korte termijn oplossingen gaan vinden voor energietekorten en waterschaarste. Om maar een paar minder belangrijke items te noemen. Hij zal aan zichzelf blijven werken en hij zal als glorieuze winnaar zijn evolutie afsluiten.

Nee, er wacht de mens niets dan goeds in de toekomst. En vergeet aub die onzin die ik schreef over doem en ellende. Dat gaat echt niet gebeuren. Daarvoor is de mens veel te wijs en te intelligent.

Ik ben gek op ironie.

5 reacties

Opgeslagen onder Uncategorized