Het leven op het platteland van Bulgarije is weliswaar idyllisch, maar ook behoorlijk primitief. Een hard, sober en gezond bestaan voor al diegenen die zich naar de seizoenen voegen en zich tevreden stellen met de oogstopbrengst van de zelf geteelde gewassen. Maar niet alles is even gezond, in dier voege, dat er op het platteland van Bulgarije vol overgave Rakija wordt gestookt. Een sterke drank die wordt verkregen door de destillatie van vergiste vruchten. De urine van de duivel. Rakija, de moordenaar van menig goedhartig Bulgaarse macho-mannetje. Rakija geeft een ongedwongen gezelligheid. Maar diezelfde gemoedelijke gezelligheid kan zo maar ontaarden in een orgie van verbaal en fysiek geweld. Deze chaotisch verlopende drinkgelagen monden veelal uit in tragische taferelen van alcoholische en gewelddadige agressie. En het zijn bijna altijd de ongeëmancipeerde en volgzame Bulgaarse vrouwen die het lijdzame en passieve slachtoffer worden van deze agressie. Dezelfde vrouwen die overigens wel de krakkemikkige plattelandssamenleving zo goed en zo kwaad als het gaat draaiende proberen te houden. De jongere vrouwen doorzien de uitzichtloze situatie en willen de ellende ontvluchten. Zij raken er door lokkende en verleidelijke televisiebeelden van overtuigd dat de “vlucht” in een Westerse levenswijze hen een reële mogelijkheid biedt op een mentale en fysieke ontworsteling aan het beklagenswaardige Bulgaarse bestaan van onderdrukking en vernedering. Zij zien ook elke week een personenbusje in het kleine plattelandsstadje stoppen. Het busje van Ivan. Ivan heeft contacten met de Amsterdamse seks-penoze. Deze gewetenloze misdadigers kunnen gewillige Bulgaarse vrouwen goed gebruiken. Ivan is een geslepen charmeur. Hij weet luchtkastelen vaste vorm te geven en hij weet dat de vrouwen zijn verhalen voor zoete koek willen slikken. Elke week vertrekt hij weer naar Nederland met een busje vol gewillige en hoopvolle Bulgaarse meisjes die hij het hoofd op hol heeft gemaakt met smoesjes over veel geld, westerse welvaart en een zorgeloos leven.
Kijk, daar zit Ivanka, een meisje van nog geen negentien jaar. Zij wil maar al te graag in sprookjes geloven. Zij zit op de achterbank van het busje en dagdroomt van een goede baan, een lieve man en leuke kinderen. Het gaat er allemaal van komen. In Nederland. Het land van overvloed. Het land waar iedereen aardig is, volgens Ivan. Het land waar haar toekomst ligt. Zij kent het van de televisie. Van MTV en TMF en zo. Rijke mensen, mooie vrouwen. Dansen. Veel romantische seks. Grote huizen met zwembaden, snelle dure auto’s bestuurd door lieve knappe mannen. Mannen die wachten op de vrouw van hun dromen. Op Ivanka. Zij weet ook wel dat het niet zo maar gaat. Er moet wel wat voor gedaan worden. Zij zal wel zien wat. Zij wacht af.
In Amsterdam aangekomen levert Ivan zijn vrachtje af bij de seks-penoze. Ivanka wordt overgedragen aan Vieze Arie. Arie heeft zes huizen. In die huizen moeten de meisjes hard werken. En veel geld verdienen voor Arie. Ivanka moet haar paspoort aan Vieze Arie afgeven. Voor controle, zegt hij. Het moet van de Nederlandse politie. Ivanka ziet er goed uit. Ze heeft een goed figuur en een knap snoetje. Maar ze is nog jong. Jong en romantisch. Ivanka wordt door Vieze Arie ingedeeld bij wat hij de “Speciale Brigade” noemt. Zij zijn bestemd voor de escort. Een uitzendbureau voor hoeren. De escort bedient alleen rijke klanten. De escort is van alle markten thuis. Ivanka wordt aanvankelijk alleen ingezet voor de zgn. triootjes. Samen met een meer ervaren hoer. Later mag zij het ook alleen proberen. Al het geld dat zij verdient wordt afgedragen aan Vieze Arie. Zijzelf krijgt vrije kost en inwoning in een van de zes huizen van Arie. Zo nu en dan moet zij ook inspringen bij de raamprostitutie.
Ik schrijf tot nu toe onbewogen over het leven van Ivanka in Amsterdam. Dat wil niet zeggen dat er niets anders valt te verhalen over dat leven. Je kunt het leven van Ivanka volgens de feiten beschrijven, maar je zou het ook over haar wat dieper liggende gevoelens en gedachten kunnen hebben.
Heldere en vrolijke kleuren veranderen plotseling in zuurzompige smerige zwarttinten. Een bijna ondragelijk verdriet trekt in het begin diepe verwoestende sporen door het zachte weefsel van mijn goedgelovige naïeve plattelandsziel. Brute wreedheid en kil egoïsme verminken geleidelijk de onschuld van mijn verleden. Langzaam raak ik ongevoelig voor de perverse en bestiale strevingen van mijn manlijke tegenstanders. De tederheid verdwijnt. Het verzorgende is weg. Mijn hart valt in het slot. De sleutel is verroest en raakt zoek. Het geld en de macht vergoeden veel. Maar niet alles. Soms, na al die jaren, komen er herinneringen boven aan een nooit bestaand hebbende idylle en dringt er een vaag en ver besef van verloren onschuld door de dikke muren van de roofburcht waarbinnen alle stinkende westerse drek en perversie wordt beschermd. Geld en macht maken veel goed. Nu Arie dood is en de overheid beter beschermt verdien ik heel veel geld. Maar het is tevergeefs. Het doet er helemaal niet meer toe. De waarachtigheid is uit mijn leven verdwenen. Ik heb geluk ver achter me gelaten. En steeds weer probeer ik mijzelf wijs te maken dat dit het is. Dat dit het echte leven is. Het leven van de mooie buitenkant. Tegelijk het leven van de keiharde zelfkant. De dure en vals glinsterende zelfkant. Het schrijnt en het schuurt in mijn ziel. Ik weet eigenlijk wel zeker dat er iets niet klopt, maar het is te lang geleden om me daar nu nog druk over te maken.
Er komt een verslaggever om mij te interviewen. Een programma over de Rode Draad. Waarom doe ik dit?, vraagt hij. Ik antwoord: “Ik hou van seks, ik hou van geld en ja, als je die twee kunt combineren is het toch helemaal prima”.
NB. Ik heb dit stukje geschreven naar aanleiding van een radio-interview met een hoer.
NB.1 Ik ben gek op het attributief gebruik van adjectieven. Dit als uiterst overdreven tegenhanger van de moderne schrijver die een zin van vijf woorden al te lang vind en die op allerlei rare en geld-uit-de-zak-kloppende schrijfcursussen heeft geleerd om bijvoeglijke naamwoorden te mijden als de pest. Ook metaforen mogen niet. Wat rest is een woestijn van kinderachtige jip-en-janneke-lectuur.
NB.2 Vind ik!!