Maandelijks archief: december 2011

Een toegeeflijke kijk op de jeugd van tegenwoordig

Er staat een vervreemdend artikel in het super dikke kerstnummer van de Groene Amsterdammer. De titel van het artikel luidt: “De revanche van de jeugd” en de inhoud laat een werkelijkheid zien, die ik tot nu toe niet heb mogen ervaren. Er staat bijvoorbeeld het volgende in: “Zowel in Amerika als in Europa stroomt nu de best opgeleide generatie ooit de samenleving in”. Het artikel is geschreven door een zekere Rutger van der Hoeven en ik neem aan, het kan bijna niet anders, dat deze Rutger heel jong is en zich een onderdeel waant van de gouden generatie die ons ouderen, met behendig gebruik van de sociale media, nog versteld zal doen staan van hun a-politieke betrokkenheid en ziedende bezieling om de wereld (weer) ten goede te veranderen. Die jongeren zullen er best wel zijn. Maar niet in die hoeveelheid als Rutger ons wil doen geloven. Mijn perceptie is echt anders. Ik zie namelijk steeds meer sterk geïndividualiseerde, materialistische en hedonistische jongeren die hun doelen slechts in economische termen willen verwoorden en realiseren. Zij hebben een afkeer van idealen en zijn er trots op dat zij met beide benen diep in de geparfumeerde modder van de realiteit zijn geworteld. Het draait allemaal om henzelf, om gezien te worden, rijk te worden, aanzien te verwerven, respect te oogsten en de beste te zijn in het verwerkelijken van al hun materialistische doelen. Deze schijnbaar onaantastbare onbescheiden jongeren staan klaar om de openvallende plaatsen in de top van het bedrijfsleven in bezit te nemen. Dat beloofd dus meer van hetzelfde voor de toekomst. Maatschappelijk verantwoord ondernemen is volgens mijn observatie nog steeds een schijnheilige vlag die een puur egoïstische lading moet dekken. Ik hou niet van die jongeren. Ze bezorgen me de koude rillingen. Ik hoorde een extreme exponent van deze subcultuur, gehuld in het bekende driedelige uniform, beweren dat het beter was om ouderen boven de 85 jaar maar geen vergoeding meer te geven voor de kosten van medische verzorging en alles wat er mee te maken heeft. Hij vond het een zeer effectieve bezuinigingsmaatregel. Ik ook. Maar wel volstrekt gewetenloos. En van een geweten had die mooie meneer blijkbaar geen last.

Natuurlijk gaat de mondiale samenleving op enig moment vastlopen als we onze toekomst laten afhangen van de handel en wandel van roofkapitalisten, onbescheiden en gewetenloze graaiers, van krankzinnige godsdienstfanaten en van calculerende, consumptieverslaafde en uiterst bange burgers.

Dit alles laat natuurlijk onverlet dat er ook een grote groep bezielde en ferme doorpakkers bestaat. Jongeren die zich wel betrokken voelen bij het lot van de door consumptieve roofbouw geteisterde aarde en bij de uiterst kwetsbare positie van zijn zwakkere medemens die, om in hem/haarzelf gelegen factoren, de race om geld, bezit, macht, status, roem, respect en aanzien al snel voortijdig moet afbreken. Deze zwakkeren zijn afhankelijk van wat de machtigen en rijken hen nog willen toewerpen. En dat is meestal niet veel. De rijken en machtigen projecteren hun eigen credo op de rest van de wereld: als je rijk en machtig bent ben je goed, maar als je arm en zwak bent ben je slecht.
De wereld wordt door hen opgedeeld in twee kampen. Het kamp van de overwinnaars en het kamp van de verliezers.

Enfin, u heeft het al duizend keer kunnen lezen. Maar het kan mijns inziens niet vaak genoeg gezegd worden. Een beetje tegengif voor alle leugens die worden opgedist door de hebberige randcriminelen uit de top van het bedrijfsleven kan geen kwaad.

Okay, nu is het wel genoeg. Ik kan namelijk eindeloos blijven palaveren over iets wat iedereen al lang weet. Langzamerhand beginnen mijn woorden steeds verder te vervagen als je ze afzet tegen de onontkoombare en massieve veramerikanisering van ons land. Inmiddels ben ik er wel achter dat onze consumptieverslaving dermate ernstige vormen heeft aangenomen door de gure stinkwind van het neo-liberale gedachtegoed, dat het totaal geen zin heeft om hier verder op door te gaan. Iedereen doet maar lekker waar hij of zij zin in heeft. Vreet je maar lekker vol en verwen jezelf maar tot vervelens toe. Blijf jezelf maar fijn bekijken door een roze bril en wentel jezelf maar in de warme en geruststellende modder van je bloedeigen en vertrouwde hybrissyndroom.
Ik trek me terug in mijn eigen paradijs. Wat mij betreft zijn er geen zwarigheden, noch hinderpalen meer. “Wieder klares Sicht, Herr Kapitän”.

Wel wil ik iedereen uit de grond van mijn hart een uitermate gelukkig Nieuwjaar wensen. Het jaar 2012 belooft een goed jaar te worden. Alle seinen staan op groen. Laat je niet gek maken door de kwaadaardige hogepriesters van het bank- en financiënwezen. Zij weten veel over geld maar niets over het leven.

NB. Goede voornemens voor volgend jaar krijgen geleidelijk meer gestalte.
Minder facebook, minder absurdistische en moralistische shit op mijn blog, een tandje erbij aangaande de studie van de Oudheid, elke dag minimaal 12 kilometer wandelen en veel muziek maken. Meer niet? Nee. meer niet.

Zeldzame sneeuw

Avondgloed in sneeuwbomen.

7 reacties

Opgeslagen onder Uncategorized

De jager en God. Wat rest is verwarring.

Opsmuk.

"Ecce homo". We are such stuff as dreams are made on.

Even was ik door ziekte niet in staat mijn exhibitionisme uit te leven. Maar ik ben als een Feniks uit de as herrezen en zal mijn onbescheiden huid duur verkopen.
Hieronder volgt weer zo’n waanzinnig verhaal van wreedheid, droefenis en vergankelijkheid.

“Een ijskoude bries veegt over het bevroren water. Dorre bladeren dansen strak gegroepeerd op de sisfluisterende melodie van de, afwisselend aanzwellende en dan weer luwende, winterwind. Witte berkenstammen staan in strak gelid mathematisch opgesteld langs de oever van het meertje. Een enkele sneeuwvlok kondigt de komst van meer sneeuw aan. Diep in zijn kraag gedoken kijkt de jager naar een open ruimte tussen de berken aan de overkant. Van ver klinkt het geluid van krakende takken. Bruinachtige schimmen verschijnen tussen de berken en een eerste hert verschijnt op de open plek. Het is een imposant dier met een kolossaal gewei. In de schemering zijn de contouren van het hert zijn nauwelijks zichtbaar. De jager moet zich inspannen om het dier te zien. Er vallen nu meer sneeuwvlokken. De jager huivert. Hij kijkt nog een keer en ziet nu dat het hert zijn kop naar hem toe heeft gewend. Het schijnt dat het hert hem ziet. Een blauw geflikker tussen het gewei van het hert doet de jager schrikken. Langzaam verschijnt het kruis van de voor ons gestorven Heer der Heren tussen het gewei van het kolossale beest. Dof dreunend bast een stem uit den hoge op de jager neder. “Gij zult niet doden” In een reflexbeweging gooit de jager het geweer van zich af. Hij zet het op een lopen. De lucht lijkt zich te verdichten. Trillingen worden lichamelijk voelbaar. Het zwerk splijt open en er verschijnt een reuzenhand die van tussen de wolken de vluchtende jager bij zijn donder pakt. “Ho eens even, mannetje, niet zo snel” De jager spartelt tussen duim en wijsvinger. “Weet je wel wie ik ben? ” dondert de stem van de eigenaar van de hand. “Neen Heer” kermt de jager. “Ik ben de God van het hellevuur en het voorgeborchte”
“Uw dagen zijn geteld” De hand laat de jager los, die van grote hoogte op de aarde stort. Althans zo lijkt het. Zijn val wordt echter gebroken door een onzichtbaar krachtenveld. Snikkend van doodsangst blijft de jager liggen. “Hoort mij aan” buldert de God van de hand. “Gaat heen en verspreid de mare dat ik te zevender dage wederkeer om een eindselectie te maken” “Gij zult mijn profeet zijn. Toegerust met singuliere gaven”. Na een knetterende donderslag sluit zich het gat in de wolken. Het hert is verdwenen. En de wind huilt uit het oosten en stuwt de sneeuw verticaal door de lucht.

ja, denkt de jager, dat kan dan allemaal wel zo wezen, maar waarom ik. Ik heb toch niets fout gedaan. Eerst jaagt Hij mij schrik aan met die hand en dan moet ik ook nog eens profeet zijn. Hij slaat het stof en de sneeuw van zijn zijn kleren en loopt terug om zijn geweer te zoeken. Maar ziet……………….op de plek waar hij zijn geweer neergooide ligt nu een staf. Een gouden staf. Om de staf hangt een groenig elektrisch schijnsel, dat licht pulseert. De jager bukt en grijpt de staf. Er vaart een huivering door zijn lichaam. Hij ziet wijde verten. Geheimen worden hem geopenbaard. Zijn kleding is veranderd in een harige mantel. Op zijnen rug een knapzak met een eetnap en een ligkleed. Meer niet. Hij trekt de wereld in om zijnen boodschap te verkondigen. Zullen de mensen hem gaan geloven?

Na twee jaren van doempreken in taveernes en op marktpleinen staat de profeet op een dag op de markt van een klein dorp in de bergen. Zijn gouden staf verspreidt een groen pulserend licht en zijn toehoorders luisteren ademloos naar zijn vermaningen en zijn verbale apocalyptische vergezichten. Sommigen hebben zich ter aarde gestort en wenen bittere tranen van berouw. Anderen staan met verwaten harde koppen te grijnzen en bespotten de doemprekende apostel. Het hart van de profeet verhardt zich bij de aanblik van zoveel blasfemie. Hij werpt zijn hoofd in de nek en roept met verheffing van stem om interventie van het bovennatuurlijke. En ziet………….., een heftig tempeest daalt van de bergen naar het dorp en vernietigt al wat zij op haar weg vindt. De profeet behoedt de vrome lankmoedigen, maar de harteloze spotters worden op wrede wijze door het natuurgeweld gedood. Hij hoort de stemme Gods die zegt dat hij zich op moet maken voor de gloeiende gesel der laatste dagen. Hemelschepen dalen op aarde neder en herbergen de zachtmoedigen. De ongelovigen worden door het leger van God zonder aanziens des persoons uitgeroeid. Er wordt een minuscuul zwart gat in de kern van de aarde geplaatst en dit betekent het einde van de wereld. De planeet vreet zichzelf als het ware op. De hemelschepen vertrekken en waar eens de aarde was is nu niets meer.
Ja, mensen, het kan verkeren. Hoogmoed komt voor de val. Beziet uw leven en herstel wat u nog kunt herstellen. Uw dagen zijn immers geteld.

NB. Ik mag graag over het einde der tijden schrijven. In gezwollen bombastische taal. Ik haat verhalen met van die korte klootzinnetjes in jip-en-janneketaal en volgestouwd met onterecht ondernemers-optimisme. De dolgedraaide, mediageile en ethisch geërodeerde consument moet boeten. Hij moet boeten voor al zijn wandaden. En als ik hem dan niet kan straffen, dan moet God dat maar doen. Die is er beter toe geëquipeerd dan ik. Dus hel en verdoemenis alstublieft en niet van die halfzachte pseudo-moderne kutverhaaltjes die altijd weer en tot vervelens toe goed aflopen. Humor, ironie en zelfspot zijn de wapens van de goede schrijver. Dit alles gevat in een pantser van ironie. Dat is pas lachen, jongen!!!!

En jijzelf dan? Kijk eens naar jezelf, roepen al die verstilde en zeker wetende calvinisten. Waarom hanteer jijzelf dan niet de wapens van humor, ironie en zelfspot? Ik weet het niet. Wellicht omdat ik mijzelf geen goede schrijver vind. Mij is echter alles om het even. Gaat u maar heen en denkt u er maar het uwe van. U wilt en kunt toch niet anders.
Wat rest is verwarring”.

4 reacties

Opgeslagen onder Uncategorized

Onbegrijpelijk. Subtitel: Verwarring.

Openluchtmuseum. Engels bezoek.

Hier wordt de werkelijkheid vermalen tot het meel voor onze mond.

“Ik reis nog verder dan de randen van de Melkweg. Mijn hoofd duizelt bij het zien van die peilloze intergalactische ruimte. In het midden van die ruimte zie je zelfs het licht van de veraf staande melkwegstelsels niet meer met het blote oog. Er heerst absolute duisternis. En in die absolute duisternis broeit iets. De werkelijkheid staat op het punt om te kantelen. Om te verspringen naar een lager energieniveau. In een flits. De eeuwigheid verandert als tijdsfenomeen van een oneindig gesloten systeem in een afgebakende tijdseenheid. Het loopt op zijn einde. De ineenstorting van de werkelijkheid verloopt tegengesteld aan de huidige richting van de tijd. De toekomst komt ons tegemoet en op het ontmoetingspunt van heden en toekomst neemt de werkelijkheid dus een andere gedaante aan. Er is geen plaats meer voor massa /energie. Er is nog slechts het suizen van de homogeniteit. Het ontbreken van elke relativiteit sleurt de werkelijkheid mee in een orgie van geweld waarbij ruimte-tijd oplost in niets.
Wij weten van niets en gaan gewoon door. Ik zie op mijn sneller dan licht reis de eerste tekenen van het verval en ik moet huilen. Het is volbracht. We gaan naar huis.

Zomaar een “verhaal”. Een gecomprimeerde weergave van mijn chaotische en absurde gedachten. Zo gecomprimeerd dat het voor een buitenstaander waarschijnlijk volstrekt onbegrijpelijk wordt. Daarom noem ik het verhaal immers “Onbegrijpelijk”. Het is eigenlijk niet voor de ogen van een buitenstaander bestemd. Als ik zou moeten gaan uitleggen wat ik hier nu echt bedoel en het in de taal van de moderne theoretische fysica zou moeten gaan uitleggen aan mensen die totaal geen weet hebben van theoretische fysica dan zou ik een dun boek moeten schrijven. Maar waarom “publiceer” je al die onzinnige flauwekul dan? , vraagt de onverschillige, niet-begrijpende buitenstaander. Welaan, laat ik het maar eerlijk zeggen, die “publicatie” is een schreeuw om echte aandacht, een onbeholpen verzoek om in contact te komen met mensen die van dezelfde “onzin” houden als de schrijver dezes. Een krakkemikkige vraag om INHOUDELIJKE reacties. Niets meer, maar ook niets minder. Het is geen roep om een discussie over metacommunicatie. Alsjeblieft, in godsnaam geen discussie over metacommunicatie!!!!!!!”

Tot zover het “verhaal”.

De taal als fenomeen vind ik prachtig. Met de taal kun je dingen min of meer exact opslaan op papier of in de computer. Gegevens die je later behulpzaam zijn om je verhalen, fantasieën of baarlijke nonsens vanaf een bepaald punt weer op te pakken en verder te ontwikkelen.
Heel soms wordt mijn verhaal door een buitenstaander gelezen. Niet meer dan een eerste zin of zo! Hoe zou mijn mening over die buitenstaander, in bovengenoemd verband bezien uiteraard, dan kunnen luiden? Hieronder één voorbeeld uit vele voorbeelden:

“De buitenstaander pleegt op basis van zijn gebruikelijke zelfoverschatting en zijn, in de praktijk gebleken, ongeïnteresseerdheid mijn “verhaal” als klinkklare onzin en nutteloze informatie te betitelen om vervolgens hardwerkend verder te gaan met zijn veel belangrijker, nuttiger en menslievender bezigheden, zich daarbij gelukkig prijzend dat hij op grond van zijn calvinistische nederige hoogmoed nog steeds heel goed en effectief in staat is om zijn medemens langs de strenge meetlat van zijn oordelende en veroordelende “ethiek” te leggen.

Hij zal bijvoorbeeld zeggen: Iemand die zoiets schrijft is verbitterd, heeft een probleem of is tot op het bot gefrustreerd. De buitenstaander is meestal een psycholoog van de koude grond. Hij laat zich leiden door zijn eerste indrukken en door zijn in beginsel aanwezige doch weinig of niet ontwikkelde fantasie. Zijn denkproduct noemt hij de WAARHEID of, als we geluk hebben, zijn waarheid”.

Tot zover het voorbeeld ! Eén van de wrokkige sjachrijnige varianten dus.

Mijn wijze woorden luiden als volgt: Aan het papier kun je alles toevertrouwen. Waarheid, leugens, beledigingen, liefdesverklaringen of bedrog. Het papier is geduldig.

Ik heb geen raad, geen boodschap en al helemaal geen waarheid. Ik doe maar wat!!

12 reacties

Opgeslagen onder Uncategorized

Politieagent in Kunduz.

Politieagent

Is me dat schrikken!

Ik ben net opgestaan. Het is nog vroeg. Aan de andere kant van de kamer liggen mijn vrouwen nog te slapen. Ook de acht kleine kinderen slapen nog. Ik moet eruit. Geld verdienen. Nog geen 18 weken geleden was ik een ongeletterde dagloner die een redelijk bakje rijst verdiende op de papaverplantages van Kunduz. Nu ben ik een goed opgeleide politieagent en zorg er samen met mijn collega’s voor dat het dagelijkse leven in Kabul doorgang kan vinden. Gisteren vroeg mijn oudste dochter of zij naar school mocht. Ik antwoordde dat als Allah had gewild dat vrouwen naar school gingen hij ze wel meer hersens zou hebben gegeven. Ze vertelde dat een van mijn vrouwen had gezegd dat ze het maar aan mij moest vragen. Ik heb die vrouw meteen een paar stevige tikken gegeven om duidelijk te maken dat ik van dergelijke vrijpostigheden niet gediend ben.
Het is nu morgen en de rust lijkt weer gekeerd. Ik eet een bakje rijst en een stukje van een gebakken geitenkop. Ik stap op mijn brommertje met mijn kalasjnikov over mijn schouder en stort me in het chaotische ochtendspitsverkeer van Kabul.
Op het politiebureau stal ik mijn brommertje en ga naar mijn commandant voor instructies. Vandaag zijn het wegafzettingen. Een leuke mogelijkheid om wat extra’s bij te verdienen, mits ik de commandant laat meedelen. Want dan zit het wel snor. En volgende week gaan we fijn op de Taliban jagen. We hebben er niet voor niets net achttien weken opleiding opzitten.
Maar eerst appèl op het pleintje voor ons politiebureau. Kijk, daar komt Hassan aan. Die ouwe waterverkoper. Hij lijkt dikker dan gewoonlijk. Ik roep: Hé Hassan, het gaat jou lekker voor de wind, je wordt steeds dikker. Hassan grinnikt en gaat verveeld bij de muur naast de poortdeur staan. Ik mag niet klagen, antwoordt Hassan, ik heb net drie geiten verkocht aan de Taliban. Bewaar ook een geit voor mij, roep ik. Inmiddels zijn mijn collega’s ook op het pleintje komen staan. Wij vormen rotten van vier. Dat hebben we tijdens onze opleiding geleerd. De commandant gaat voor het peleton staan. Geeft acht! Wij staan in de houding.
Uit mijn ogen zie ik dat Hassan komt aanstormen. Onder zijn kaftan tekenen zich door tegenwind vierkante oneffenheden af. Een felrode vuurzee. Een knal. Pijn. Stilte.

Vijgenbomen. Een vijver met helder water. In het gras onder de vijgenbomen liggen vijftig, schaars geklede, verleidelijke jonge maagden. Ik heb ze voor het kiezen. En zo leef ik nu al miljarden jaren en vervelen doet het op de een of andere manier nooit.

4 reacties

Opgeslagen onder Uncategorized