Maandelijks archief: oktober 2012

Winterwind.

Een ijskoude bries veegt over het bevroren water. Dorre bladeren dansen strak gegroepeerd op de sisfluisterende melodie van de, afwisselend aanzwellende en dan weer luwende, winterwind. Witte berkenstammen staan in strak gelid mathematisch opgesteld langs de oever van het meertje. Een enkele sneeuwvlok kondigt de komst van meer sneeuw aan. Diep in zijn kraag gedoken kijkt de jager naar een open ruimte tussen de berken aan de overkant. Van ver klinkt het geluid van krakende takken. Bruinachtige schimmen verschijnen tussen de berken en een eerste hert verschijnt op de open plek. Het is een imposant dier met een kolossaal gewei. In de schemering zijn de contouren van het hert zijn nauwelijks zichtbaar. De jager moet zich inspannen om het dier te zien. Er vallen nu meer sneeuwvlokken. De jager huivert. Hij kijkt nog een keer en ziet nu dat het hert zijn kop naar hem toe heeft gewend. Het schijnt dat het hert hem ziet. Een blauw geflikker tussen het gewei van het hert doet de jager schrikken. Langzaam verschijnt het kruis van de voor ons gestorven Heer der Heren tussen het gewei van het kolossale beest. Dof dreunend bast een stem uit den hoge op de jager neder. “Gij zult niet doden” In een reflexbeweging gooit de jager het geweer van zich af. Hij zet het op een lopen. De lucht lijkt zich te verdichten. Trillingen worden lichamelijk voelbaar. Het zwerk splijt open en er verschijnt een reuzenhand die van tussen de wolken de vluchtende jager bij zijn donder pakt. “Ho eens even, mannetje, niet zo snel” De jager spartelt tussen duim en wijsvinger. “Weet je wel wie ik ben? ” dondert de stem van de eigenaar van de hand. “Neen Heer” kermt de jager. “Ik ben de God van het hellevuur en het voorgeborchte”
“Uw dagen zijn geteld” De hand laat de jager los, die van grote hoogte op de aarde stort. Althans zo lijkt het. Zijn val wordt echter gebroken door een onzichtbaar krachtenveld. Snikkend van doodsangst blijft de jager liggen. “Hoort mij aan” buldert de God van de hand. “Gaat heen en verspreid de mare dat ik te zevender dage wederkeer om een eindselectie te maken” “Gij zult mijn profeet zijn. Toegerust met singuliere gaven”. Na een knetterende donderslag sluit zich het gat in de wolken. Het hert is verdwenen. En de wind huilt uit het oosten en stuwt de sneeuw verticaal door de lucht.

ja, denkt de jager, dat kan dan allemaal wel zo wezen, maar waarom ik. Ik heb toch niets fout gedaan. Eerst jaagt Hij mij schrik aan met die hand en dan moet ik ook nog eens profeet zijn. Hij slaat het stof en de sneeuw van zijn zijn kleren en loopt terug om zijn geweer te zoeken. Maar ziet……………….op de plek waar hij zijn geweer neergooide ligt nu een staf. Een gouden staf. Om de staf hangt een groenig elektrisch schijnsel, dat licht pulseert. De jager bukt en grijpt de staf. Er vaart een huivering door zijn lichaam. Hij ziet wijde verten. Geheimen worden hem geopenbaard. Zijn kleding is veranderd in een harige mantel. Op zijnen rug een knapzak met een eetnap en een ligkleed. Meer niet. Hij trekt de wereld in om zijnen boodschap te verkondigen. Zullen de mensen hem gaan geloven?

Na twee jaren van doempreken in taveernes en op marktpleinen staat de profeet op een dag op de markt van een klein dorp in de bergen. Zijn gouden staf verspreidt een groen pulserend licht en zijn toehoorders luisteren ademloos naar zijn vermaningen en zijn verbale apocalyptische vergezichten. Sommigen hebben zich ter aarde gestort en wenen bittere tranen van berouw. Anderen staan met verwaten harde koppen te grijnzen en bespotten de doemprekende apostel. Het hart van de profeet verhardt zich bij de aanblik van zoveel blasfemie. Hij werpt zijn hoofd in de nek en roept met verheffing van stem om interventie van het bovennatuurlijke. En ziet………….., een heftig tempeest daalt van de bergen naar het dorp en vernietigt al wat zij op haar weg vindt. De profeet behoedt de vrome lankmoedigen, maar de harteloze spotters worden op wrede wijze door het natuurgeweld gedood. Hij hoort de stemme Gods die zegt dat hij zich op moet maken voor de gloeiende gesel der laatste dagen. Hemelschepen dalen op aarde neder en herbergen de zachtmoedigen. De ongelovigen worden door het leger van God zonder aanziens des persoons uitgeroeid. Er wordt een minuscuul zwart gat in de kern van de aarde geplaatst en dit betekent het einde van de wereld. De planeet vreet zichzelf als het ware op. De hemelschepen vertrekken en waar eens de aarde was is nu niets meer.
Ja, mensen, het kan verkeren. Hoogmoed komt voor de val. Beziet uw leven en herstel wat u nog kunt herstellen. Uw dagen zijn immers geteld.

NB. Ik mag graag over het einde der tijden schrijven. In gezwollen bombastische taal. Ik haat verhalen met van die korte klootzinnetjes en volgestouwd met onterecht optimisme. De mens moet boeten. Hij moet boeten voor al zijn wandaden. En als ik hem dan niet kan straffen, dan moet God dat maar doen. Die is er beter toe geëquipeerd dan ik. Dus hel en verdoemenis alstublieft en niet van die halfzachte pseudo-moderne kutverhaaltjes die altijd weer en tot vervelens toe goed aflopen. Humor, ironie en zelfspot zijn de wapens van de goede schrijver. Dit alles gevat in een pantser van ironie. Lachen jongen!!!!

En jijzelf dan? Kijk eens naar jezelf, roepen de verstilde en zeker wetende calvinisten. Waarom hanteer jijzelf dan niet de wapens van humor, ironie en zelfspot? Ik weet het niet. Wellicht omdat ik mijzelf geen goede schrijver vind. Mij is echter alles om het even. Gaat u maar heen en denkt u er maar het uwe van. U wilt en kunt toch niet anders.
Wat rest is verwarring.

8 reacties

Opgeslagen onder Uncategorized

Hoe een ongenuanceerd en in grote woede geschreven blog kon bijdragen aan een verscherpt inzicht in mijn eigen licht narcistische karakterstructuur en tevens zorgde voor een vergroting van mijn inzicht in de beweegredenen van anderen.

Een paar maanden geleden plaatste ik een zeer ongenuanceerd en in grote woede geschreven bijdrage. Ik generaliseerde er lustig op los en richtte mijn giftige pijlen op de, in mijn ogen, decadente, verwende en consumptieverslaafde Nederlander. Op de, in mijn ogen, gemiddelde Nederlander. Op een Nederlander dus, die in werkelijkheid helemaal niet bestaat. Daarom eigenlijk een vrij nutteloze en onvruchtbare exercitie. Het was voor mij overduidelijk een “therapeutisch” schrijven om mijn afkeer van eerder genoemde destructieve levenswijze te kanaliseren. Ik ben namelijk een groot natuurliefhebber en ik vind dat de gemiddelde Nederlander met zijn vernielzuchtige commerciële klauwen van die natuur moet afblijven.

Een man van erg weinig woorden reageerde op deze bijdrage door mij op een, in mijn ogen, toch wel neerbuigende manier te wijzen op de saaie algemeenheden, de clichés en de paradoxen in mijn scheldkanonnade. Bovendien vond hij het stuk humorloos en gespeend van ironie. Met het kieskeurige pincet van de koele rationele analyticus werd mijn bijdrage tot op het bot gefileerd en wat overbleef was in zijn ogen slechts afval en redeloos gebrabbel. Hij had gelijk. Mijn woede was mij de baas geworden. Een ding was wel jammer: door de eenzijdige discussie over de metacommunicatie, de stijl en de grammatica kwam de werkelijke inhoud verder niet aan bod. Maar een en ander zette mij, als te snel gekwetste en mild narcistische blogger, wel aan het denken.

Die man van weinig woorden had mij ooit, in een ver verleden, al eens betrapt op een, in zijn ogen, ongefundeerde mening. Ik had destijds namelijk geschreven dat ik tegen het gebruik van kernenergie was. Kennelijk was hij het niet met mij eens en hij vroeg mij dan ook, op een in mijn ogen bijzonder onvriendelijke wijze, aan te geven waarom ik die ongefundeerde mening was toegedaan. Die vraag heb ik toen niet beantwoord omdat ik geen zin heb om steeds weer allerlei zaken te gaan verduidelijken die bij elke in het onderwerp geïnteresseerde persoon al lang als bekend mogen worden verondersteld. Daarbij maakt het mijns inziens geen moer uit of je nou voorstander of tegenstander van het gebruik van kernenergie bent. Iedereen kan de technische argumenten van beide “kampen”, met een beetje moeite, te weten komen. Windmolens zijn niet zo gevaarlijk maar duur en kerncentrales zijn gevaarlijk maar veel goedkoper. Zoiets! De man van erg weinig woorden had het daarom al een beetje op mij – weer zo’n irrationele schreeuwer – zitten.

En het kan bijna niet anders dat deze man van weinig woorden sowieso al een hartgrondige hekel moet hebben gehad aan mijn volstrekt overdreven, exuberante en pathetische woordendiarree. Ongetwijfeld zal het in zijn ogen het “ronkende geloei van een zoveelste domme schreeuwer” zijn geweest. Zijn uitgangspunt is dat als je iets niet kunt zeggen in een beperkt aantal woorden, je maar beter je mond kunt houden. Het was net alsof ik mijn vader, een wiskundeleraar, hoorde praten. “Niet kakelen, maar eieren leggen”, was zijn lijfspreuk.
En weer werd mij nog eens duidelijk hoe enorm sterk mijn denken en handelen vaak onbewust wordt gekleurd door de zwart-witte karakterstructuur van mijn vader en zijn daaruit voortvloeiende dominante en sterk directieve houding.
“Dat kan compacter, met veel minder woorden”, hoor ik mijn vader nog zeggen. Hij had gelijk. Maar ik vond het niet leuk. Nog steeds niet.

3 reacties

Opgeslagen onder Uncategorized

Over groene en linkse sufferds versus keiharde rechtse onbenullen.

GroenLinks is een toevluchtsoord voor groene en linkse mensen. De partij heeft volgens mij best wel een inspirerend en boeiend verhaal. GroenLinks wil o.m. de aarde redden, want GroenLinks denkt dat het heel slecht gaat met de aarde. Maar de aarde hoeft helemaal niet gered te worden. De aarde redt zichzelf wel. Dat heeft de aarde tot nu toe nog altijd gedaan. Het zijn de mensen, die gered moeten worden, want het zijn de mensen die de aarde aantoonbaar steeds minder geschikt maken voor menselijke verblijf. GroenLinks moet dus heel gauw mensen gaan redden met het oog op de toekomst van onze kinderen en kleinkinderen. Het is alleen jammer dat het een heilloze en onmogelijke opdracht is.
Want……………er zijn ook slechte rechtse mensen en die slechte rechtse mensen hebben de mondiale economische macht uitermate vast in handen. Het zijn die machtige rechtse rakkers die met hun mateloze hebzucht bezig zijn de aarde voor menselijke bewoning ongeschikt te maken. En zij kunnen niet anders want zo zijn zij nou eenmaal. Zij denken maar aan èèn ding, namelijk aan zichzelf. En dat mag niet van GroenLinks. Je moet ook aan anderen denken. En aan die arme aarde. Maar je leeft maar een keer, roepen al die rechtse mensen. Pluk de dag. Rotzooi maar wat aan. Geniet. Hang de beest uit. Koop vrouwen, auto’s , huizen met zwembaden en duizend kamers. Koop geluk. Maak alles groter mooier en duurder. En na ons? Na ons komt de zondvloed. Bij die groene en linkse mensen lopen de koude rillingen over het macrobiotische lijf als ze deze blasfemische woorden horen. Zij griezelen en ballen in onmacht hun groene vuistjes en doen nog beter hun best om al die hebzuchtige neigingen, die zij natuurlijk net zo goed hebben, te onderdrukken.
Groene en linkse mensen proberen aardig te zijn voor elkaar. Zij zijn de mensen van de solidariteit en van de medemenselijkheid. Maar als je met elkaar in een politiek partijtje zit en je hebt na de verkiezingen nog maar vier zeteltjes in het parlement van een piepklein kikkerland, dan steekt machtsdrift, megalomanie en hebzucht, ondanks alle goede voornemens, toch de kop op. En dat zijn nou net die eigenschappen die bij linkse mensen niet zo lekker liggen. Dus ga je die kwalijke aanvechtingen in je contacten met partijgenoten verdringen of ontkennen. Maar je hebt ze wel, natuurlijk. Want je bent ook maar een mens. Een groen en links mens weliswaar, maar desondanks toch een mens.
Rechtse mensen hebben van al die ethische flauwekul geen last. Die laten zich niet belemmeren door vervreemdende gevoelens van medemenselijkheid en empathie. In rechtse kringen zegt men keihard waar het op staat. En als men daar niet mee bezig is dan viert men feest. Het eeuwige feest van parelkettingen en plooirokken. Het feest van viriele hockeysticks en geile Gooische modechicks. Ook rechtse mensen zijn wel eens kwaad op elkaar. Maar dan zeggen ze dat gewoon en gaan vervolgens niet meer met elkaar om. Doodeenvoudig.
Bij groene en linkse mensen ligt dat dus helemaal anders. Linkse mensen zijn broeierig. Linkse mensen durven elkaar niet echt de waarheid te zeggen. Zij laten gevoelens van haat, antipathie en afkeer onderhuids voortwoekeren. Zoals dat bij gelovige mensen ook wel gebeurt. Men zegt niks, maar men denkt fiks.
U snapt dat conflicten binnen groepen van linkse mensen langer duren, dieper snijden en veel meer rancune, frustratie en onmacht opleveren. Men is niet gewend om alles onverbloemd er zomaar uit te gooien. De cultuur is anders.
Rechtse mensen zijn hard en zakelijk. Zij zeggen waar het op staat. Daarom zijn ze ook rechts. Rechtse mensen hoeven niet per se leuk gevonden te worden. Er zijn maar een paar werkelijk belangrijke doelen in het leven van rechtse mensen en die doelen zijn: heel veel centjes verdienen, zoveel mogelijk macht vergaren en streven naar een zo hoog mogelijk sociaal aanzien. En iedereen die tussen hen en die centjes, die macht en die hoge sociale status staat kan onmiddellijk een doodschop krijgen. Rechtse mensen, zoals bijvoorbeeld Arnon Grunberg, zijn duidelijk, doen niet moeilijk, hebben een bloedhekel aan al die langetermijn onzin van misdadig groen en links idealisme en leven bij de dag. In het hier en nu. Niet zo mopperen joh! Je hebt het toch goed. Pak wat je pakken kunt, geniet en laat die ander gewoon met rust!
En daar zitten ze dan. Die rare gevoelige mensen van GroenLinks, die mensen die steeds zoveel rekening willen houden met hun medemensen maar dat eigenlijk ook weer niet zo goed kunnen.
Zij denken heel fiks, maar zeggen vaak niks of te weinig Tot het te laat is, maar dan is het ook goed mis.

NB.1. Zo gauw mogelijk GroenLinks opheffen en alle keiharde rechtse onbenullen ruim baan geven om de restanten van die vervloekte verzorgingsstaat op te ruimen. Leve de sterken en weg met de zwakkeren. Leve de geldverdieners en weg met de kostenposten.
NB.2. Om het allemaal nog eens goed op het netvlies te krijgen is het verstandig om het boekje van Michael Foley te lezen. Het heet “The Age of Absurdity”. De inhoud spreekt helemaal voor zichzelf.

 

4 reacties

Opgeslagen onder Uncategorized

Verveling, schuld en boete. Verhaal over mogelijkheden.

Achterover leunend tegen de rugleuning van de voluptueuze cyberspace sofa kijkt de misdadiger over zijn antieke pre-noötische macho Ray-Ban zonnebril naar het hem welgevallige figuur van een lilliputter vrouwtje dat met lome bewegingen een soort langzame nevel-dans uitvoert. Zij komt niet veel hoger dan zijn knieën en zij is het product van een van de beste gentech-bedrijven ter wereld. En de wereld is de planeet aarde in het jaar 35083.

O, wordt dit weer zo’n maffe sciencefiction toestand met ruimteschepen en genetische manipulatie? Nou en? En ja, dit wordt inderdaad een s.f. verhaal. Ik kan u in ieder geval alvast verklappen dat het helemaal niet goed gaat aflopen.

De misdadiger denkt het nevelvrouwtje weg. Zij lost op in het niets. De misdadiger schreeuwt een bevel. Er komt een soort worm aan gegleden met het gezicht van Albert Einstein. Wat moet ik doen om mijn werkelijkheid te verschuiven, vraagt de misdadiger, want ik begin het spuugzat te worden. Een ogenblik, mompelt de worm. U moet drie maal hard roepen dat u een nietswaardig schepsel bent. Dat is voldoende om de werkelijkheid te veranderen. De misdadiger moet wel iets overwinnen, maar roept daarna toch drie maal achtereen dat hij een nietswaardig schepsel is. De lucht begint te suizen. Beelden schuiven over elkaar heen. De contouren van voorwerpen worden vaag en beginnen te trillen. Alles vermengt zich tot een diep grauwe amorfe massa. Dan knettert een donderslag en de misdadiger bevindt zich op een plein waar rare voertuigen zich met enorm veel lawaai voort bewegen. In het midden van het plein staat een paal met een wezentje van steen er boven op. Een soort rare bouwsels omgrenzen de ruimte. Met bewegende lichtverschijnselen. Beelden die steeds van vorm veranderen en in felle kleuren worden uitgevoerd. Om hem heen schuifelen duizenden wezens en omhoog kijkend ziet hij een lucht met wolken. Die wezens noemen zichzelf mensen, begrijpt hij. Er valt water uit de lucht. Alles is nat. Die mensen dragen een soort kleine ronde zwarte dakjes om zich tegen het vallende water te beschermen. De misdadiger beseft in een flits wat er is gebeurd. De Restyling heeft hem uiteindelijk toch te pakken gekregen via zijn sociale worm. Men heeft zijn daden niet willen afwachten en hem terug in de tijd geworpen. Om hem heen verzamelt zich een steeds groter wordende groep mensen die hem vragen stellen in een vaag bekend voorkomend gebrabbel. Zij praten met hun mond. Hij stuurt een waarschuwing. De mensen vallen neer. Zij liggen stuiptrekkend op de grond. Voertuigen razen stuurloos over het plein en vermorzelen verschillende op de grond liggende personen. Zijn beschermingssysteem gebaseerd op uiterst geavanceerde nano-robot-techniek werkt nog steeds. Hij voelt geen regen. De temperatuur is afgesteld op zijn persoonlijke behagelijkheidsniveau. Hij detecteert water en loopt er naar toe. Een rivier. Grote gebouwen van een vreemde soort gele steen. Een toren met een enorme tijdmeter. Vermoedt hij. Hij laat de klok iets harder lopen. Hij laat de klokken beieren. Een vreemde plek. Hoe komt hij weer terug? Hij denkt de toren weg. Inderdaad de toren verdwijnt. Om hem heen zijn de mensen in verwarring. In paniek. Men rent van hem vandaan. Het water in de rivier begint te stomen. Te koken. Hij stelt zijn gedachten bij. Teveel aandacht. Hij moet met overleg te werk gaan. Hij koelt het water weer af. Zo is het goed. Wat zit er voor hem in. Hoe kan hij met deze situatie zijn voordeel doen. Het zijn groepen bemerkt hij. Ternauwernood individuen. Primitieve en kwetsbare voortplanting. Geen uitzonderingen. Wat als ik mijn bescherming even uitschakel? Hoe voelt deze tijd? Hoe voelt dit leven? Met veel te veel zuurstof. En met miljarden micro-organismen. Schadelijke micro-organismen. Hij schakelt zijn bescherming uit en tegelijk valt hij dood neer. De mensen drommen om hem heen. Zij zien een soort rare hond met een doodgewone zonnebril op. Een hond die voor hun ogen begint op te lossen. Te verdampen lijkt wel. En dan ligt er nog slechts die antieke macho Ray-Ban zonnebril. Verder niets.
De Big Ben is verdwenen. De rivier ziet er weer gewoon uit. De koppen van de kranten zijn die avond gemaakt van de grootst denkbare chocoladeletters.

2 reacties

Opgeslagen onder Uncategorized