In deze tijd, vlak voor de verkiezingen, kan ik het natuurlijk weer niet laten om mijn gedachten over onze samenleving, weliswaar uiterst beknopt, “op papier” te zetten. “Frappez, frappez toujours” zegt de fransoos en ik sluit mij daar, met uw welnemen, van ganser harte bij aan.
Mij dunkt dat alles wat met samenleven te maken heeft gebaseerd moet zijn op bepaalde uitgangspunten. Op bepaalde basisprincipes. Samenleven doe je met elkaar. Het is net als met je familie. Sommigen liggen je wel en anderen weer niet. Bij familie zeggen we vaak dat je wel min of meer gedwongen bent om met ze om te gaan. Ook met degenen die je minder goed liggen. Dat zou in de samenleving niet zo zijn, zegt men. Maar dat is natuurlijk niet helemaal waar. In de samenleving wordt je ook vaak gedwongen met mensen om te gaan die je niet zo liggen. Maar het hoeven niet je vrienden te worden, zegt men dan. En dat is waar, maar het zou wel fijn zijn als het wel je vrienden zouden kunnen worden. Fijn voor jezelf en fijn voor de samenleving. Minder conflicten, minder wrijvingen.
Waarom liggen sommige mensen elkaar niet. Wat is het gevoel tussen mensen die elkaar niet liggen? Ik denk dat het “probleem” wortelt in egoïsme, angst en onwetendheid en de wisselwerking tussen deze factoren en in het door afbraak van traditionele sociale verbanden steeds toenemende gebrek aan bereidheid om elkaar te accepteren met alle inherente hebbelijkheden en onhebbelijkheden.
Het is, denk ik, goed voor een samenleving als mensen een beetje met elkaar kunnen opschieten. Het haalt de spanningen weg en zo. Een samenleving zou dus eigenlijk bewust moeten streven naar een organisatievorm waarin spanningen zo min mogelijk de kans krijgen om te ontstaan. Het verdient dus aanbeveling om goed na te denken over de wijze waarop je een samenleving zou willen organiseren.
Goed, dat zou je dus kunnen doen. Goed nadenken over de organisatievorm van de samenleving. Maar je zou ook kunnen denken: wat kan mij dat nou verrekken? Ik kan er geen invloed op uit oefenen. Ik heb er niets over te zeggen. Het zal mijn tijd wel uit duren. Over die mensen heb ik het dus niet. Ik heb het over betrokken mensen.
De grote “morele” motor van onze samenleving is momenteel de economie. De morele zeggenschap van de economie is nog nooit zo belangrijk geweest sedert het verdwijnen van het primaat van allerlei irrationele godsdiensten en waanzinnige sociale utopieën dienaangaande. Opgeruimd staat netjes, zou je zeggen, maar dan had er wel iets zinnigs en constructiefs voor in de plaats moeten komen. En dat is dus niet gebeurd. Tegenwoordig doen we maar wat. We hebben onze morele en sociale verantwoordelijkheid uitbesteed aan valse en opportunistische leiders. We hebben de laatste dertig jaar in toenemende mate de politiek van de economie omarmd. Het primaat van de economie betekent dat we ons in alle menselijke hoedanigheden richten naar de “wetten” en “gewoonten” van de economie. Het morele geweten van de mens wordt bijna geheel vorm gegeven op het slagveld van de schaarste. Op de vrije markt van goederen en diensten. Je bent een winnaar als je in staat bent om een relatief groot stuk van de koek te bemachtigen. Bijna alles is daarbij geoorloofd en de moraliteit van denken en handelen verdwijnt hierbij steeds verder naar de achtergrond. Overigens heel begrijpelijk, want er valt in deze super materialistische wereld heel wat te winnen. Mis je de boot dat ben je een loser. Een beklagenswaardige verliezer. Door jouw schuld, door jouw grote schuld. Rijk en beroemd is goed. Arm en anoniem is slecht. Terug naar de pre-christelijke normen en waarden. In deze wereld van hebzucht, gegraai en immoraliteit is de medemens een concurrent geworden. En die concurrent is inmiddels al hard bezig te veranderen in een vijand.
Zo’n perfide systeem is natuurlijk niet bevorderlijk voor vrede en rust in een samenleving. Een dergelijk Hobbesiaanse samenleving zal uiteindelijk onder zijn eigen destructieve dynamiek instorten. En de eerste tekenen van deze instorting worden inmiddels zichtbaar.
Psychologisch gezien past het kapitalisme de mens als een perfect zittende jas. Het geeft ruimte aan al het “slechte” dat zich in de loop van de evolutie in de menselijke genen heeft verzameld. Als “slecht” moet in dit geval begrepen worden: alle inmiddels contraproductief geworden reflexen die homo sapiens gedurende zijn evolutie overigens wel nodig had om te geraken waar hij nu is.
Het ligt voor de hand dat in de toekomst de dan door de homo sapiens veroorzaakte werkelijkheid diezelfde homo sapiens zal dwingen zich aan te passen middels de beproefde evolutionaire selectietechniek van de “gunstige” mutatie.
Ik spreek over “slecht” en “gunstig” en heb het dus over sterk normatieve en subjectieve begrippen die voor velerlei uitleg en interpretatie vatbaar zijn. De evolutie, echter, trekt onverstoorbaar zijn eigen objectieve normloze plan. Het is de normen en waarden gevende mens die in de door hem opgebouwde cultuur met etiketten strooit. Maar dat terzijde!
Voorlopig moeten we het doen met een samenleving waarin bijna niemand meer de hersenspoelende werking van de moderne media kan ontlopen. Dit perfide mechanisme doet ons in toenemende mate verslaafd raken aan het overcompenseren van onze onlustgevoelens in de vorm van een solide en blikvernauwende consumptieverslaving. Alles moet groter, meer, verder, rijker etc. Het is mijns inziens dan ook helemaal niet verwonderlijk dat er bij een dergelijke ontwikkeling steeds minder aandacht is voor bezinning, wijsheid, harmonie en, de geest louterende, soberheid, zijnde de waarden die het leven meer rust en diepgang kunnen geven .
Natuurlijk zijn er, naast de contemporaine sterk kapitalistisch ingerichte samenleving, tal van alternatieve samenlevingsvormen te bedenken. Zeker met de huidige geavanceerde technische mogelijkheden. Wij zouden met zijn allen een paradijs op aarde kunnen stichten, maar wat voor de een een paradijs is is voor de ander een hel. Want èèn ding is zeker: de werkelijkheid is per definitie niets meer of minder dan een superindividuele perceptie. Het mag nog een godswonder heten dat wij, zij het op een zeer gebrekkige wijze, in staat zijn om te communiceren inzake deze superindividuele perceptie!
Afsluitend vind ik dat gesteld kan worden dat de neoliberale vrijemarkteconomie verantwoordelijk kan worden gehouden voor een samenleving die in zijn samenstellende delen grotendeels verziekt is door de beginselen der kwade trouw. Helaas verdwijnt daarmede geleidelijk een samenleving uit het zicht die zich wil baseren op solidariteit en op de wil tot eerlijk delen.
Het is maar net wat je wilt.