Maandelijks archief: augustus 2012

De komende verkiezingen dreigen voor de zoveelste keer weer eens nergens over te gaan!

In deze tijd,  vlak voor de verkiezingen,  kan ik het natuurlijk weer niet laten om mijn gedachten over onze samenleving, weliswaar uiterst beknopt,  “op papier” te zetten. “Frappez, frappez toujours” zegt de fransoos en ik sluit mij daar, met uw welnemen,  van ganser harte bij aan.

Mij dunkt dat alles wat met samenleven te maken heeft gebaseerd moet zijn op bepaalde uitgangspunten. Op bepaalde basisprincipes. Samenleven doe je met elkaar. Het is net als met je familie. Sommigen liggen je wel en anderen weer niet. Bij familie zeggen we vaak dat je wel min of meer gedwongen bent om met ze om te gaan. Ook met degenen die je minder goed liggen. Dat zou in de samenleving niet zo zijn, zegt men. Maar dat is natuurlijk niet helemaal waar. In de samenleving wordt je ook vaak gedwongen met mensen om te gaan die je niet zo liggen. Maar het hoeven niet je vrienden te worden, zegt men dan. En dat is waar, maar het zou wel fijn zijn als het wel je vrienden zouden kunnen worden. Fijn voor jezelf en fijn voor de samenleving. Minder conflicten, minder wrijvingen.

Waarom liggen sommige mensen elkaar niet. Wat is het gevoel tussen mensen die elkaar niet liggen? Ik denk dat het “probleem” wortelt in egoïsme, angst en onwetendheid en de wisselwerking tussen deze factoren en in het door afbraak van traditionele sociale verbanden steeds toenemende gebrek aan bereidheid om elkaar te accepteren met alle inherente hebbelijkheden en onhebbelijkheden.
Het is, denk ik, goed voor een samenleving als mensen een beetje met elkaar kunnen opschieten. Het haalt de spanningen weg en zo. Een samenleving zou dus eigenlijk bewust moeten streven naar een organisatievorm waarin spanningen zo min mogelijk de kans krijgen om te ontstaan. Het verdient dus aanbeveling om goed na te denken over de wijze waarop je een samenleving zou willen organiseren.

Goed, dat zou je dus kunnen doen. Goed nadenken over de organisatievorm van de samenleving. Maar je zou ook kunnen denken: wat kan mij dat nou verrekken? Ik kan er geen invloed op uit oefenen. Ik heb er niets over te zeggen. Het zal mijn tijd wel uit duren. Over die mensen heb ik het dus niet. Ik heb het over betrokken mensen.

De grote “morele” motor van onze samenleving is momenteel de economie. De morele zeggenschap van de economie is nog nooit zo belangrijk geweest sedert het verdwijnen van het primaat van allerlei irrationele godsdiensten en waanzinnige sociale utopieën dienaangaande. Opgeruimd staat netjes, zou je zeggen, maar dan had er wel iets zinnigs en constructiefs voor in de plaats moeten komen. En dat is dus niet gebeurd. Tegenwoordig doen we maar wat. We hebben onze morele en sociale verantwoordelijkheid uitbesteed aan valse en opportunistische leiders. We hebben de laatste dertig jaar in toenemende mate de politiek van de economie omarmd. Het primaat van de economie betekent dat we ons in alle menselijke hoedanigheden richten naar de “wetten” en “gewoonten” van de economie. Het morele geweten van de mens wordt bijna geheel vorm gegeven op het slagveld van de schaarste. Op de vrije markt van goederen en diensten. Je bent een winnaar als je in staat bent om een relatief groot stuk van de koek te bemachtigen. Bijna alles is daarbij geoorloofd en de moraliteit van denken en handelen verdwijnt hierbij steeds verder naar de achtergrond. Overigens heel begrijpelijk, want er valt in deze super materialistische wereld heel wat te winnen. Mis je de boot dat ben je een loser. Een beklagenswaardige verliezer. Door jouw schuld, door jouw grote schuld. Rijk en beroemd is goed. Arm en anoniem is slecht. Terug naar de pre-christelijke normen en waarden. In deze wereld van hebzucht, gegraai en immoraliteit is de medemens een concurrent geworden. En die concurrent is inmiddels al hard bezig te veranderen in een vijand.

Zo’n perfide systeem is natuurlijk niet bevorderlijk voor vrede en rust in een samenleving. Een dergelijk Hobbesiaanse samenleving zal uiteindelijk onder zijn eigen destructieve dynamiek instorten. En de eerste tekenen van deze instorting worden inmiddels zichtbaar.
Psychologisch gezien past het kapitalisme de mens als een perfect zittende jas. Het geeft ruimte aan al het “slechte” dat zich in de loop van de evolutie in de menselijke genen heeft verzameld. Als “slecht” moet in dit geval begrepen worden: alle inmiddels contraproductief geworden reflexen die homo sapiens gedurende zijn evolutie overigens wel nodig had om te geraken waar hij nu is.
Het ligt voor de hand dat in de toekomst de dan door de homo sapiens veroorzaakte werkelijkheid diezelfde homo sapiens zal dwingen zich aan te passen middels de beproefde evolutionaire selectietechniek van de “gunstige” mutatie.
Ik spreek over “slecht” en “gunstig” en heb het dus over sterk normatieve en subjectieve begrippen die voor velerlei uitleg en interpretatie vatbaar zijn. De evolutie, echter, trekt onverstoorbaar zijn eigen objectieve normloze plan. Het is de normen en waarden gevende mens die in de door hem opgebouwde cultuur met etiketten strooit. Maar dat terzijde!
Voorlopig moeten we het doen met een samenleving waarin bijna niemand meer de hersenspoelende werking van de moderne media kan ontlopen. Dit perfide mechanisme doet ons in toenemende mate verslaafd raken aan het overcompenseren van onze onlustgevoelens in de vorm van een solide en blikvernauwende consumptieverslaving. Alles moet groter, meer, verder, rijker etc. Het is mijns inziens dan ook helemaal niet verwonderlijk dat er bij een dergelijke ontwikkeling steeds minder aandacht is voor bezinning, wijsheid, harmonie en, de geest louterende, soberheid, zijnde de waarden die het leven meer rust en diepgang kunnen geven .
Natuurlijk zijn er, naast de contemporaine sterk kapitalistisch ingerichte samenleving, tal van alternatieve samenlevingsvormen te bedenken. Zeker met de huidige geavanceerde technische mogelijkheden. Wij zouden met zijn allen een paradijs op aarde kunnen stichten, maar wat voor de een een paradijs is is voor de ander een hel. Want èèn ding is zeker: de werkelijkheid is per definitie niets meer of minder dan een superindividuele perceptie. Het mag nog een godswonder heten dat wij, zij het op een zeer gebrekkige wijze, in staat zijn om te communiceren inzake deze superindividuele perceptie!

Afsluitend vind ik dat gesteld kan worden dat de neoliberale vrijemarkteconomie verantwoordelijk kan worden gehouden voor een samenleving die in zijn samenstellende delen grotendeels verziekt is door de beginselen der kwade trouw. Helaas verdwijnt daarmede geleidelijk een samenleving uit het zicht die zich wil baseren op solidariteit en op de wil tot eerlijk delen.
Het is maar net wat je wilt.

9 reacties

Opgeslagen onder Uncategorized

DE NIEUWE RODE MAAN.

Het tentje staat als een fel geel eilandje op de gruizige helling van rotsgruis en lavasteen. De zon gaat hier niet onder. Recht voor me ligt een vulkaan die gromt en grauwt en met overweldigend en intimiderend audiovisueel misbaar de ene keer bijna witte wolken uit zijn binnenste perst om even later weer vettige gitzwarte wolken uit te braken. De onderkant van de kolkende wolkenmassa licht flakkerend op door een bloedrode gloed terwijl nu en dan rotsblokken groter dan een flatgebouw met de kracht van een kleine nuclaire explosie uit de kratermond worden gekatapulteerd. Ik bevind me op ongeveer 15 kilometer van de vulkaan. Als ik naar het zuiden kijk zie ik nog meer erupties van vulkanen die nog verder weg liggen. Op mijn kleine wereldontvanger hoor ik heel soms nog een menselijke stem die om hulp vraagt en de chaos en de vernieling beschrijft die de nieuwe rode maan heeft veroorzaakt.
Het kleine stadje dat hier vlakbij lag is in de eerste dagen van het armageddon totaal weggevaagd door een tsunami van wel zeven honderd meter hoog die als een wild dier ronkend en rommelend kwam aandonderen en de meeste mensen in hun slaap heeft verrast. In de diepte zie ik de angstaanjagende rafelige betonnen resten van ruïnes van de hotels die vòòr de alles verwoestende aardbevingen en de daarop volgende zondvloed deel uitmaakten van het slaperig wintersportplaatsje .
Ik haal de laatste krant uit mijn rugzak en lees het hoofdartikel nog eens.

“Hemellichaam ingevangen door het zwaartekrachtveld van de aarde. Door versterkte eb en vloedbeweging zullen de continentale platen op drift raken en met verhevigde heftigheid op elkaar botsen. Hele landen zullen van de aardbodem worden weggevaagd.
Het enige wat we kunnen doen is bidden om genade”.

Maar dat het zo erg zou zijn had ik niet verwacht. Ik was op die bewuste dag (21-12-2012) in mijn functie als geoloog op veldonderzoek en bevond me hoog in de bergen van Jotunheimen op de helling van de Galdhöpiggen. Op ongeveer 1800 meter. Die dag bracht onnatuurlijk snel voortjagende wolkenflarden en warme hoosbuien. Reusachtige geluiden van knarsende en op elkaar botsende tektonische platen. Uitbarstende vulkanen waar nimmer vulkanen waren en een brullende doordreunende zondvloedachtige tsunami die reikte tot ongeveer 750 meter op de berghelling. Het hele precambrische baltische schild was in beweging!!! Ik kwam in shock te verkeren en lag gedurende twee dagen in foetushouding terwijl het verwoestende woeden van de wereld rondom mij woelde en raasde.
Nu, twee weken na de ramp, staat de rode maan overdag als een bloedende wond aan de vervuilde hemel en wordt geregeld aan het oog onttrokken door de roestkleurige giftige vulkanische dampen die mijn longen dreigen aan te tasten en die mij zo nu en dan doen uitbarsten in een lichaamschuddende raspende hoestbui. Ik weet dat ik de berghelling af moet. Ik moet voedsel zien te vinden. De omgeving is vergiftigd door de zwaveldampen. Er groeit niets meer. De geringe begroeiing die er ooit was is dood en ligt als opgedroogd braaksel van een voorwereldlijk monster willekeurig verspreid over de desolate grauwe ashelling van de Galdhöpiggen.

Ik moet moeite doen om mijn verstand te bewaren. Dit is te groot om te bevatten. Mijn voedsel is inmiddels op. Ik moet naar beneden. Naar het verwoeste stadje. Het is van het grootste belang dat ik nu spoedig eetbaar voedsel en relatief schoon drinkwater vind. De grijze rugzak hangt als een leeggeprikte weerballon op mijn rug. Er zit bijna niets meer in. Ik ben verzwakt en kan geen zware lasten meer torsen. Mijn ogen branden. Mijn geest is volledig verdoofd. Ik loop op de automatische piloot. Sedert twee weken heb ik geen levend wezen meer gezien. Geen mensen. En ook de dieren des velds laten het afweten. Alleen op de wereld, zo lijkt het!!

De vulkanische as is door de hete regen en de daarop volgende droogte zo hard als beton geworden. Overal in het stadje liggen rottende lijken. De stank is verschrikkelijk. Wat eens een kleine supermarkt moet zijn geweest is nu een donker hol met door modder bedekte voedingswaren. Ik pak een paar blikken voedsel en stop ze in mijn rugzak. Samen met een paar plastic flessen mineraalwater. Zo snel mogelijk verlaat ik het verwoeste dorpje en laat de indringende en alles overheersende stank van in ontbinding verkerende lichamen achter me.
Iets drijft me naar de kust, althans in de richting waarvan ik denk dat de kust zich bevindt. Op de derde dag van mijn tocht zie ik door de lucht vreemde bewegingen. Flarden van transparante verschijningen, vormloos, maar duidelijk zichtbaar afgetekend tegen de roestbruine kleur van een voortdurend in beweging zijnde dreigende en drukkende wolkenlucht. Ook meen ik zacht gefluister te horen. Ik beschouw deze verschijnselen als spinsels van mijn geschokte en geplaagde brein. De traumatische gebeurtenissen beginnen hun tol te eisen.

Veel eerder dan ik dacht stuit ik op het inktzwarte water van de oceaan, waarvan het niveau op zijn minst vijf honderd meter lijkt te zijn gestegen. Mogelijk is het wegzinken van het Baltische precambrische schild de hoofdoorzaak. Ik weet het niet. Het water van de oceaan ziet er levenloos uit. Het is verzadigd met allerlei giftige stoffen. Ik sla mijn kamp op. Vlak bij de waterkant. De ijle vormen van de vorige dag zijn er ook nu weer en lijken meer substantie te krijgen. Ik denk soms menselijke omtrekken te ontdekken. Het gefluister wordt ook duidelijker. “De doorbraak is nabij”, of woorden van min of meer gelijke strekking. Woorden die zich in mijn geest lijken vast te haken.

Naast mij zie ik een opaalachtige cirkel verschijnen. Een stem sommeert mij nu heel duidelijk om door de cirkel te breken. Ik kan niet anders dan gevolg geven aan het “bevel”. Buiten mijn wil eigenlijk wordt ik de oscillerende cirkel in gezogen.

Ik doe mijn ogen weer open. Het lijkt wel of ik even ben weggedut. Het gezellige geroezemoes van de mensen die zich op het terras van het Grandcafe Oscar koesteren in de weldadige stralen van een milde najaarszon legt een aangename en geruststellende deken van geluid over het langzaam in mijn geest wegebbende gekrijs der sferen.
“A penny for your thoughts” , zegt Tjitske, “Volgens mij was je even weggedut”.
“Ja, doet moet bijna wel” , antwoord ik afwezig en ik neem nog een slok van mijn glas witte wijn.

5 reacties

Opgeslagen onder Uncategorized

Oorlog met Iran lijkt niet verstandig.

In de krant staat geschreven dat welingelichte bronnen vermoeden dat Israël op korte termijn de nucleaire installaties van Iran gaat aanvallen. Israël vindt het buitensporig gevaarlijk als Iran de beschikking krijgt over atoombommen. Iran heeft namelijk een conservatief religieuze president genaamd Mahmoud Ahmadinejad. Zijn vader heette nog Sabourjian, maar veranderde zijn naam omdat deze op een joodse afkomst zou duiden. Uiteraard was dit een uit de westerse pers afkomstige leugen die later kennelijk op overtuigende wijze werd weerlegd. Het zal allemaal wel, denk ik dan, want wie kan er in dit bizarre en bijzonder onsympathieke conflict nog vertrouwd worden?
Maar is het wel verstandig om Iran met zwaar geschut aan te vallen? Het lijkt mij van niet. Het zou de zoveelste westerse daad van agressie zijn in een van oudsher toch al uiterst onstabiele regio, waar de bevolking zich al eeuwenlang met een uitgebalanceerd gevoel voor masochisme laat terroriseren door een achterhaalde, uiterst agressieve, dogmatische en extreem perverse godsdienst. Je hebt er bijvoorbeeld zogenaamde soennieten en zogenaamde sjiieten die elkaar kennelijk niet kunnen luchten of zien en elkaar derhalve massaal naar het hiernamaals proberen te bombarderen. Daar komt nog eens bij dat de haat tegen het westen enorm groot is. Deze bijna fysieke afkeer vindt zijn oorsprong in de sterk verschillende opvattingen over moraliteit, in een nauw verholen materiële afgunst en in allerlei heikele politieke kwesties uit een betrekkelijk recent verleden (de laatste 100 jaar).
Net als bij ons is een groot gedeelte van de aldaar wonende bevolking volstrekt gedepolitiseerd. Wij, omdat de destructieve en decadente super-welvaart ons zowat de oren uitkomt en een “politieke” keuze slechts gaat over veel welvaart of nog meer welvaart en de mensen in het Midden-Oosten omdat heel veel facetten van hun persoonlijke leven sterk beïnvloed wordt door de archaïsche zeden en gewoonten van die uiterst merkwaardige en agressieve Islam. Het leven van alle dag staat daar geheel in het teken van het materieel overleven (geen welvaart of een heel klein beetje welvaart) en het slaafs nakomen van sterk cultureel en confessioneel bepaalde normen en waarden met de daaruit bijna als vanzelfsprekend voortkomende rigide leefregels. Kortom, al die arme laagopgeleide stumpers in die verre stoffige en corrupte landen houden elkaar gevangen in de dodelijke en decadente dans van een alles en iedereen verstikkende schaamtecultuur en een apathiserende religie.

De westerse cultuur en de leefwijze van het Midden-Oosten liggen elkaar niet. Beide kampen achten zich moreel ver verheven boven de ander. Op den duur kan dat natuurlijk niet goed gaan.

Eèn ding is echter zeker; als Israël zo nodig Iran wil aanvallen moeten ze het nu doen. Alle signalen staan op groen omdat de buren van het Beloofde Land momenteel intens gekweld worden door interne instabiliteit waardoor ze wel wat anders aan hun hoofd hebben dan rechtse agressie van bange Israëlieten.

Ik heb ooit een film/documentaire gezien waarin men de derde wereldoorlog in Iran laat beginnen.

NB. Het boek van Hans Achterhuis, “De utopie van de vrije markt”, heb ik bijna uit. Het geeft veel inzicht in de ontwikkeling van het industrieel kapitalisme en het maakt heel veel duidelijk over de scherpe cesuur tussen het tijdperk van vòòr de industriële revolutie en de marktgerichte samenleving van daarna. Verrassend vind ik de objectieve benadering van Achterhuis.
Het boek van Willem Schinkels “Denken in een tijd van sociale hypochondrie” heb ik net ter hand genomen. Het is ingewikkeld geschreven. Misschien wel te ingewikkeld. In ieder geval leest het niet zo lekker. Het stikt van het jargon. Maar ik sla me er wel door heen. De inhoud is machtig interessant, lijkt me.

Over beide boeken hoop ik uitgebreid te rapporteren met samenvattingen, eigen meningen en bespiegelingen.

8 reacties

Opgeslagen onder Uncategorized

Zomergasten verpest door Ben Verwaayen.

Wat is dat voor een rare, zelfingenomen, machtsbeluste en uiterst oppervlakkige man, die Ben Verwaayen! Waarom zou ik moeten luisteren naar zo’n ongenuanceerd slaapverwekkend rechts mormel? Dat soort ego-praat hoor ik de hele dag al op de radio en de TV. Ik neem aan dat de VPRO voor Zomergasten wel interessantere mensen kan krijgen, mensen met iets meer beschaving en cultuur onder de pet. Het valt mij heel moeilijk om naar dit soort egotrippers te kijken zonder daarbij kramp in mijn tenen te krijgen. Ben Verwaayen, de VVD-koning van de clichés!!!

1 reactie

Opgeslagen onder Uncategorized

De Vloek der Wildersianen.

Hij ligt op zijn rug in bed met zijn handen onder zijn hoofd. Zijn, in een golvende stroomlijn naar achteren gekamde, blonde haar voelt opeens stug en vreemd aan. Alsof het niet langer zijn eigen haar is. De slaap wil niet komen. Hij weet wat er gaat gebeuren. Elke nacht weer. De demonen van zijn verbeelding zullen hem opjagen. Zij zullen hem leiden naar verre en vreemde kusten. Naar gebieden waar de werkelijkheid vervormd wordt tot een afschuwwekkende karikatuur van het echte leven. Stil nu maar, denkt hij, het zal wel meevallen. Maar zijn onderbewuste geeft hem in dat het allemaal nog veel erger is dan het in werkelijkheid lijkt. Zijn geliefde echtgenote met het gitzwarte haar en de in-bleke, bijna wasachtige huidskleur slaapt naast hem. Hij leerde haar kennen op een van zijn vele reizen die hij als jongeling maakte, ergens in een klein dorpje in het zuiden van Hongarije. Zij werden verliefd en besloten te trouwen.
Zijn politieke ambities brachten hem bekendheid en glorie. Hij deed zijn mond open waar anderen zwegen. Hij zei wat anderen alleen maar dachten. Zijn politieke beweging werd een machtsfactor van belang. Maar al spoedig kwamen de bedreigingen. De prijs die hij voor zijn eerlijkheid moest betalen. Voor zijn eigen veiligheid werd hij opgesloten in een streng bewaakte kazerne. In het openbaar verscheen hij voortaan met een zwerm tot de tanden toe bewapende lijfwachten aan zijn zijde. De tol van de politieke roem.
Zijn vrouw wordt wakker. Zij kijkt hem met haar gitzwarte ogen aan en legt haar handen op zijn hals. Een siddering vaart door zijn lichaam. Hij weet wat er moet gebeuren. Hij sluit zijn ogen en laat haar begaan. Zijn bleke gelaat verraadt geen emotie, maar in zijn binnenste woeden angst en blinde paniek om de voorrang. Eens zullen zijn laagopgeleide volgers het willoze vlees zijn dat centraal aangestuurd gaat worden door zijn dan alles omvattende geestkracht. Zijn bruid zal hem de kracht verschaffen om zijn machtswellust om te zetten in brute energie dewelke nodig is om het Avondland der Ondoden te besturen. Zijn beweeglijke tong zal als dood vlees in zijn mond liggen en zijn schrikachtige oogopslag zal veranderen in de hypnotiserende en verzengende blik van haat en wreedheid die hij zal gebruiken om zijn vijanden te bekeren tot het kamp der levende doden. Zijn land zal de wereld in vuur en vlam gaan zetten. Geen steen zal op de ander blijven en er zullen oorlogen zijn en geruchten van oorlogen.

En nu schrijven we het jaar 2146 en houden we stand in kleine verzetshaarden die verspreid over deze verdoemde planeet liggen. We moeten bijna elke dag wel ergens slag leveren met de witte ondoden die met hun gestroomlijnde blonde pruiken en hun uitdrukkingsloze gezichten de redelijke mens tot hun vijand hebben verklaard. Zij kunnen slechts schorre gromkreten uitstoten. Onverstaanbare flarden van zinnen. Soms kunnen we een paar woorden opvangen. Iets van “niet van mijn belastingcenten” of “zakkenvullers”, maar het gaat al weer gauw over in het angstaanjagende gebrul dat hen zo eigen is. Wij weten niet hoe lang we nog weerstand kunnen bieden aan deze afzichtelijke gruwel.

3 reacties

Opgeslagen onder Uncategorized

Dromen over voedselprijzen, zeereizen en luchtvluchten.



“U sommeert mij te stoppen met praten. U wilt zelf praten. U sommeert mij te stoppen met eten. U wilt zelf eten.
Het gaat niet goed met het praten en met de voedselprijzen. Wij moeten allemaal stoppen met praten en eten. Want alles wordt duurder. Ook de liefde. En die was al onbetaalbaar. Wij drijven af. De grillige kustlijn van het goede leven wordt vager en vager. Op de schoener der hartstocht is het voor lelijke gromdwergen niet goed toeven. Er is duidelijk teveel pretentie aan boord. Teveel overschatting en te weinig bescheidenheid. Langs de boeg schieten dolfijnen der droefenis door golven van verbeelding. Zij denken in beelden en kwekken onophoudelijk over hun zorgen. Wij horen het wel maar wij reageren niet. Wij zwemmen met krachtige zwembadslagen onze baantjes en hebben dat typische aantrekkelijke Griekse profiel, die opvallend brede schouders en uiteraard enorm veel vrouwenvlees. De van wellust kronkelende mensenwijfjes lusten ons wel rauw, want wij zijn knappe en rijke jongens. Heel erg knappe en puissant rijke jongens. Niet zo bijster intelligent, dat moet gezegd, geen hoogvliegers, maar het spel der seksen beheersen wij als geen ander. Wij zijn perfect genetisch materiaal. Het lijkt wel of die hitsige mensenwijfjes dat meteen aanvoelen.

De voedselprijzen blijven stijgen. Het fenomeen treft vooral de allerarmsten. Zullen zij dood gaan? Ik denk van wel. Of niet? Wij moeten stoppen met eten. Stop toch eens een keer met eten!!! Arrogante zelfingenomen kwallen!!!!! Maar wij, wij met onze brede schouders, met onze griekse profielen en onze uit de kluiten gewassen geslachtsdelen moeten ook verder. Wij wenken de vrouwen. Zij komen en zij laten zich tot vervelens toe door ons bevredigen. Wij maken de toekomst.

Stop.

Je kunt natuurlijk uren achter elkaar doorlullen voedselprijzen, over gebrek aan medeleven, over kwallen en over gestroomlijnde oversekste korteafstandzwemmers. Het zal allemaal niet veel uithalen.

Maar vannacht ik had een droom. Een prachtige en indrukwekkende droom. Ik droomde dat ik kon vliegen. En vliegen deed ik!!!! Ik vloog steeds hoger en moest mijn inspanningen nog verder opvoeren om nog hoger te komen. Het werd kouder en kouder. Ik zag de eerste sneeuw en daarna al gauw de met verse sneeuw bedekte velden. En al die ongenaakbare bergtoppen dan!!. Die afschrikwekkende ijzige bergtoppen. Ik kon er ternauwernood overheen komen en moest mijn armen steeds sneller bewegen. Ondanks mijn verwoede pogingen begon ik weer te zakken. De sneeuw verdween en ik zweefde weer boven groene velden. Ik zag helder water. Glashelder water. En voor me verrezen ze. Die blauwachtige, extreem hoge gebouwen aan de horizon. Ik kon ze met mijn ogen bouwen. Hoger en hoger reikten ze naar de hemel. De straten waren geplaveid met gouden stenen en de huizen waren van ebbenhout. Met glas-in-loodramen. Of met kristallen ramen. Prachtig geslepen kristallen ramen. En veel groen. In allerlei schakeringen. Adembenemend!!!

Echter, in de purperen lucht verscheen plots de troon van Hem die het “Al” had geschapen. Op die stralende troon van goud en diamant kronkelde en glibberde nu een mostrum van ongekende afstotendheid. Het summum van verdorvenheid en de pestilentie der zachtmoedigen. De externe excreties van het duivelse monster besmeurden de zetel van mijn goddelijke schepper. Zijn ziedende roodgloeiende ogen deden mijn droomwereld verdampen. Zijn woeste en wrede blik scheurde mijn ziel open en liet mij geen andere keus dan in opperste devotie te knielen voor het gruwelijke aangezicht van deze helse Beëlzebub.
Ontsnappen was niet mogelijk. Ik moest mijzelf wakker maken met een door merg en been gaande angstkreet”.

Flarden van een ijselijke nachtmerrie over voedselprijzen, dichtgenaaide monden en duivels vluchten zo snel weg dat ik niet in staat ben om ze met mijn rationele geest aan te raken, laat staan ze te duiden.

Later. De zon schijnt. Het is aangenaam weer. Op mijn fiets naar mijn werk fluit ik een niemandallerig wijsje en ik bemerk dat het goed is. Mij zullen ze er niet onder krijgen! Ik ben de enige werkelijk vrije mens op deze planeet.

10 reacties

Opgeslagen onder Uncategorized

Een bezoek aan de dokter.

Het is stil in de wachtkamer van de huisarts. Er zijn geen andere wachtenden. Achter een smetteloos wit geverfde deur hoor ik het gemurmureer van stemmen. Het licht in de wachtkamer is gedempt. Ik voel me aangenaam opgesloten in mijn zelf. Alsof mijn lichaam niet echt deel uitmaakt van mijn beleving. De tijd vloeit rustig weg naar de laagste punten van de toekomst. De deur gaat open en de huisarts verzoekt mij binnen te treden in zijn spreekkamer. Hij draagt dezelfde kleren als vorige keer. Een morsige korte kakikleurige broek met bretels. Een fel groen T-shirt met de opdruk “alle consulten worden contant afgerekend” En op zijn hoofd balanceert een olijk hoofddekseltje voorzien van een lange ganzenveer. Hij wijst naar een stoel die voor zijn bureau staat, gaat zelf zitten, veert lichtjes weer op vanuit zijn zetel en geeft mij over het bureau ter geruststelling een stevige hand. “Wat scheelt eraan?”, vraagt hij, terwijl ik ga zitten.
Hij leunt licht achterover in zijn stoel en kijkt mij hoopvol aan. “Ik krijg niet voldoende nachtrust”, zeg ik. “Ik kan de slaap niet vatten. En als ik dan zo stil en alleen in het donker lig, komen uit het niets de geesten van het dodenrijk mij uithoren over mijn leven”. “Zo, dat is niet zo mooi!”, zegt de dokter schijnbaar onaangedaan. “Hoe zien die geesten eruit?”. “Het zijn dieren, ze lijken in ieder geval op dieren. Er is een konijn bij en een zwarte beer, maar ook veel muizen en soms een bever”, antwoord ik. “Vertel eens iets meer over die bever”, vraagt de huisarts, “Is hij groter dan normaal? Heeft zijn vacht een afwijkende kleur? En spreekt de bever soms met geaffecteerd accent? En trilt hij? Ik kijk de dokter stomverbaasd aan. “Hoe weet u dit allemaal? U stelt vragen die blijk geven van geheime kennis. Ik ben bang dat ik het moet rapporteren”, zeg ik met lichte verwondering. “U moet doen wat u niet laten kunt!”, roept de dokter geërgerd, “maar vraag de volgende keer aan de bever of de datum 21-12-2012 klopt”. Ik vlucht de spreekkamer uit. Ren de trap af en maak me over het brede trottoir uit de voeten. Ik weet genoeg. Ons geheim is verraden. De demonen hebben de linies doorbroken en zijn aan de winnende hand. Geheime kennis in handen van de wetenschap!!! Bij de afgrond gekomen zie ik dat de opstijgende mist nog dichter is geworden dan voorheen. Aan de overkant kan ik nog maar nauwelijks de kilometer hoge torens van het zakencentrum onderscheiden. Hoog in de lucht staat een bloedrode zon die bijna de helft van de hemel bedekt. De zon is koud, maar nog warm genoeg om ons met zijn laatste stralen leven te schenken. Het universum draait dol. Zoveel is inmiddels wel duidelijk. Er wordt nu razendsnel geswitcht tussen de oneindige mogelijkheden van het multiversum. Ik laat me vergeestelijken en voel als een beschermende deken eeuwige rust en een zweem van eenwording op mij neerdalen. Het is mijn zoveelste metamorfose in de onstoffelijke hoedanigheid van God. Het zij zo.

2 reacties

Opgeslagen onder Uncategorized