Er is iets vreemds aan de hand. Ik merk dat ik in de loop van de laatste twee jaren ben veranderd. Het is een reactief proces en hangt voor een deel samen met de voortschrijdende debilisering van onze samenleving. Maar er zijn ook andere dingen. Ik merk dat ik steeds minder tegenwerking duldt van zogenaamde “dode dingen”. Als ik, bijvoorbeeld, iets laat vallen, mijzelf aan iets stoot of anderszins iets stoms doe, kan ik in grote en schier onredelijke woede ontsteken. Woede, overigens, die zuiver en alleen gericht is op mijzelf. Ik kan dan schelden, mijzelf vervloeken en ernstig aan mijn geestelijke vermogens twijfelen. Maar er is nog iets en dat heeft veel meer te maken met de eerder door mij genoemde debilisering en sentimentalisering van de Nederlandse samenleving. Ik kan namelijk steeds minder goed met mijn anonieme twitterende, bloggende, facebookende en voortdurend foto’s en filmpjes makende medemensen opschieten. Ook van hen duldt ik niet langer tegenwerking in de vorm van bevelen, aanwijzingen of commando’s. En anders dan vroeger, maak ik dat tegenwoordig ook onomwonden kenbaar. Ik laat steeds duidelijker in woord en geschrift merken dat ik totaal niet gediend ben van mensen die de baas willen spelen. Het belang dat ik aan mijn persoonlijke autonomie hecht is de laatste jaren dus groter en groter geworden en het enige gezag dat ik nog min of meer bereid ben te respecteren is het gezag dat zich baseert op echte, wetenschappelijk gefundeerde, deskundigheid. En het zal u niet verbazen dat ik zelf degene ben die bepaalt wat echte, wetenschappelijk gefundeerde, deskundigheid is.
Maar er zijn nog meer ergernissen.
Er bestaat uiteraard ook nog het anonieme massieve gezag van onze decadente a-vitale samenleving hetwelk zich listig en schijnheilig verbergt in de oekazes van de overheid. Hierdoor ben ik, op straffe van legitiem geweld van overheidswege bij mijn eventuele nalatig blijven, genoodzaakt te participeren in veel onzinnige flauwekul die bijna als vanzelfsprekend voortvloeit uit de door de grote meerderheid van deze samenleving geaccepteerde waan van de dag. Een voorbeeld is de krankzinnige en perverse vercommercialisering van de maatschappij, die van bijna alle deelnemers conformistische, niet-betrokken, gedepolitiseerde en tragische consumptieverslaafden maakt. En de gotspe is, dat in die samenleving dan ook nog, godbetert, een discussie ontstaat over de “vrije wil”. Dat is echt te tragisch voor woorden.
Maar laat ik eerlijk zijn, mijn huidige “mindset” is ook het gevolg van het besef dat ik vroeger ernstig in gebreke ben gebleven. Want, naar wat ik van deskundige psychologen maar moet aannemen, was ik, door een nogal bescheiden zelfbeeld (overigens niets pathologisch!) steeds weer geneigd om de “people-pleaser” uit te hangen en dingen te doen en te zeggen die mijn medemensen moesten behagen. Angst voor afwijzing zal hier ongetwijfeld ook een rol hebben gespeeld, denk ik zelf. En dat is natuurlijk niet goed. Dat leidt uiteindelijk alleen maar tot fricties, verdrongen agressie en amorf verdriet.
Ja, u leest het goed, nu laat ik mijzelf verdorie toch weer een oor aannaaien door al die waanwijze modieuze psychologen-prietpraat van ijdele, betweterige gelijkhebbers en onbescheiden, egoïstische bralkaken. En dat is nou net het laatste wat ik wil. Ja, het blijft moeilijk. Kennelijk laat ik maar al te gauw mijn oren weer hangen naar kwaadaardige kwaakgeluiden van pseudo-psychologen die giftige gekte oogsten van de koude grond.
NB. Omdat ik niet goed wist of het nou “Peoplespleaser” , “People-pleaser” of “Peoplepleaser” moest zijn riep ik de hulp van de spellingscorrector in. Die kende het woord niet. Wel kwam het met het woord “Peoples plasser”. Dat zette mij wel aan het denken. Ik kwam tot de conclusie dat we hier te maken hebben met de ultieme seksualisering van de taal. Ik heb gekozen voor “People-pleaser” omdat ik dat streepje wel deftig vond staan.
Het is wel een beetje een raar verhaal geworden, vindt u niet? Maar waarschijnlijk kan ik niet anders.