Welterusten!
Het was in DWDD, geloof ik, dat ik over het boek “Johny Idaho”van Auke Hulst hoorde praten. Het zou, naar de mening van de aanwezige literaire deskundigen, een onvergetelijke leeservaring zijn. Dus (?) heb ik het gekocht en het als een portie literair leesvoer tot mij genomen. De plot zit goed in elkaar, maar het boek leest desalniettemin erg moeizaam, vind ik. Met horten en stoten. Er zijn meerdere hoofdpersonages. Ondanks dat gegeven is er uiteindelijk toch één echt hoofdpersonage en dat is, natuurlijk heel erg voor de hand liggend, die dekselse Johny Idaho. Ook komt er één Nederlander in voor, en dat personage is dan ook meteen het misselijkmakende prototype van een echte super slechte, edoch terminaal zieke (dat dan weer wel), kapitalistische uitvreter. Het boek schakelt voortdurend over van de ene tijd naar de andere. Maar toch, ondanks deze nadelen, heb ik de roman wel uitgelezen. Als ik dit boek vergelijk met het boek dat ik nu aan het lezen ben, namelijk Suttree van Cormack McCarthy, dan kan naar mijn mening gesteld worden dat Johny Idaho een relatief slecht geschreven boek is. Maar Cormack McCarthy is dan ook een schrijver van de buitencategorie. Die vergelijking is dus niet eerlijk. Het zou hetzelfde zijn om Kluun te vergelijken met Shakespeare.
Maar nu eerst iets anders!! Ik moet eerst even lekker kankeren, chargeren en zwartwitten!!
Waarom lees ik eigenlijk nog boeken in een tijd waarin het lezen van ‘woorden gedrukt op dode bomen’ als bijzonder suf en ouderwets wordt gezien en waarom lees ik zo nu en dan zelfs boeken die onder de noemer “literatuur” zijn te rangschikken? Waarom voeg ik mij niet naar de gewoonten en gebruiken van de meerderheid der Nederlandse bevolking en lees ik gewoon helemaal niet?? Waarom moet ik nou net weer zo’n ouderwetse krankjorume uitzondering zijn? Daarbij komt nog dat ik van het manlijke geslacht ben en statistieken wijzen steeds weer uit dat literatuur helemaal niets voor mannen is. ‘Echte mannen’ zijn niet verbaal ingesteld wordt wel gezegd. ‘Echte mannen’ zijn namelijk robuuste doeners. U weet wel, van die grappige jongensachtige Peter Pan mannetjes, die voortdurend monomaan hun welbegrepen eigen belang najagen en zich beslist niet willen binden aan wie of wat dan ook. Echter, na weglating van al die vergoelijkende eufemismen, kan, mijns inziens, met meer recht gesteld worden dat het bij deze Peter Pan mannetjes meestal gewoon gaat om tot op het bot verwende, onvolwassen, egoïstische, ruggengraatloze en wilszwakke blaaskaken. Gemeten langs die meetlat ben ik kennelijk behoorlijk afwijkend, want ik ben een man die wel eens literaire boeken leest en daarbij ben ik ook nog eens een man die helemaal niets op heeft met al dat stoere en onvolwassen Peter Pan gedoe. Ik kan mijzelf derhalve met geen mogelijkheid scharen onder de noemer ‘echte mannen’ en dat doet mij bijzonder deugd.
Nu nog even zeuren over hardlopende beelddenkers.
Boeken zijn woorden. Geen beelden. Tegenwoordig houden, zo lijkt het mij, steeds meer mensen van beelden. Constante opeenvolging van beelden. Beelden, beelden en nog eens beelden. Beelden zijn makkelijk. Je ziet wat je ziet en meestal is dat eenduidig. Fantasie is niet nodig. De sociale media danken hun bestaan voornamelijk aan beelden, aan steeds wisselende beelden met weinig tot geen tekst. Iedereen met een digitaal fototoestel is een kunstenaar en meent de prachtigste fotografische kunstwerken te produceren. Beelden zijn makkelijk. Bij beelden hoef je niet helemaal van het begin af aan je eigen fantasie aan het werk te zetten. En in een gestreste samenleving zoals onze Nederlandse samenleving echt wel is, is het dus belangrijk dat je meteen kunt zien wat iets is, dat je meteen door hebt waar iets over gaat. Daarvoor heb je beelden nodig. Beelden maken het echte abstracte denken bijna overbodig. Lezen is helemaal niets voor doeners en poetsers, lezen is veeleer een bezigheid voor dromers en voor denkers. Lezen eist discipline, doorzettingsvermogen en een duurzame intellectuele concentratie. Zoiets past helemaal niet in het huidige oppervlakkige digitale tijdsbeeld. De meeste digimensen, zo vermoed ik, vinden lezen een ouderwetse en dus overbodige bezigheid. Zij gaan bijvoorbeeld liever hardlopen met allerlei gadgets aan hun lichaam om hun prestaties te meten. Zij gaan steeds harder en massaler rennen om ouderdom en dood te slim af te zijn! En dan niet ‘relaxed’ hard rennen met als doel om in de natuur te zijn en van de rust te genieten, maar hardlopen om jezelf te bewijzen, je lichaam te ervaren en om fysieke uitdagingen aan te gaan. Moderne, angstige hardlopers zijn het. Maar o zo trendy! Al die modieus rennende, zakelijke en fanatiek efficiënte mensen hebben, zoals ik keer op keer heb kunnen constateren, een broertje dood aan lezen. Zij vinden het al erg genoeg als zij voor hun werk wel eens iets moeten lezen. Zij gruwen alleen al bij de gedachte aan een confrontatie met dat volstrekt achterhaalde, saaie concept dat “literatuur” wordt genoemd. Literatuur is voor hen hetzelfde als een nutteloze en inefficiënte “woordenbrij”. De nieuwe primitieve digimens van de eenentwintigste eeuw is de oppervlakkige, maar super snelle zap-koning van de nieuwe tijd. Een beeldenjager, een infantiele plaatjeskijker. Hij/zij zoekt steeds het grootste genot, beschouwt zijn eigen hippe lifestyle als een kostbaar en voorbeeldig statussymbool, en voelt zich als anti-intellectuele hedonist in onze samenleving steeds beter thuis. Lezen past derhalve totaal niet bij zijn snelle en hippe lifestyle. De hippe trendy hardloper is meestal de volstrekt kritiekloze adept van Twitter en van Facebook. In Nederland kun je ze bijna niet meer ontlopen. Het zijn net ratten, ze zijn overal. De trendy hardloper is de vleesgeworden groepsmens. Hè, wat geniet ik toch altijd immens van het schrijven van bozige en korzelige kritiek op al die redeloze mieren! Ik zou hele boeken vol kunnen pennen over alle enge, zichzelf voortdurend schromelijk overschattende en geborneerde mafketels!! Mag dat?? Mag je grote groepen van je medemensen zo benoemen?? Effe denken, ja, ik vind dat het wel mag! Maar het is en blijft natuurlijk wel zonde van de tijd en de moeite die ik er steeds weer aan besteed. Het houdt me van de straat, dat wel natuurlijk!!
En dan nu weer terug naar dat hippe boek. Terug naar Johny Idaho. Laat ik beginnen met te vertellen dat wat ik over dit boek te berde breng in feite alleen voor mijzelf van enig belang is. Een buitenstaander heeft er helemaal niets aan. Dat geldt in feite voor alles wat ik schrijf. Nog even terzijde: ik kan niet begrijpen dat er mensen zijn die de euvele moed hebben om hun vaak armetierige en taalarme schrijfsels brutaalweg, zonder enige gêne, via een uitgever ter publicatie aan te bieden. Ik zou me werkelijk kapot schamen. Hou je toch alsjeblieft bij je eigen obscure en verborgen blog als je per se iets wil zeggen, dat is al publiekelijk genoeg!!
De roman ‘Johny Idaho’ is door mij niet in één adem uitgelezen. Ik heb grote moeite met de gekozen literaire vorm. Het is mij veelal te cryptisch, te fragmentarisch. Wellicht ben ik emotioneel te sterk onderontwikkeld of misschien is het wel zo dat ik te overdreven intellectueel ben voor dit soort stijlvormen. Ik mis te vaak het solide sequeel van oorzaak en gevolg. Het rommelt maar door elkaar en soms is er kop noch staart aan te ontdekken. Maar….. de vragen die de inhoud van het boek naar boven doet borrelen zijn behoorlijk existentieel. En daar hou ik van. Dat vind ik mooi. Zoals reeds gezegd, vind ik het heen en weer springen in de tijd en het veelvuldig wisselen van hoofdpersonages verwarrend en irritant. Ik weet het, het ligt helemaal aan mij. Ik ben wat dat betreft een pietje precies en wil daarom wel graag het overzicht behouden. En het is nou net dat overzicht wat mij al lezend wordt onthouden. Te vaak ben ik bij het lezen van deze roman als het ware gedwongen om in een literair schemergebied van twijfel en onzekerheid te verkeren. Uiteindelijk komt het in de laatste gedeelten van het boek allemaal goed en verandert de twijfel in herkenning en begrip. Pas helemaal aan het einde van het boek kwam ik er achter hoe het allemaal precies in elkaar steekt. Het boek is niet echt slecht geschreven. Het taalgebruik, de formuleringen, de stijl, vind ik hier en daar soms zelfs uitzonderlijk. Maar het is toch vooral de inhoud die zo nu en dan echt kan boeien. Op blz. 75 staat bijvoorbeeld: “Daarom zijn er nu veel minder excentriekelingen dan toen ze jong was. De Grote Gelijkschakeling. Vrijheid van consumeren binnen steeds nauwere bandbreedten van toegestaan gedrag.” Van zoiets word ik vrolijk. Ik herken het verschijnsel en ik ben er vast van overtuigd dat de schrijver hier het resultaat van een bijna zekere toekomstige ontwikkeling beschrijft. Ook prachtig is het volgende op blz. 79: “Hatsu Hamada, hoe wil je leven als je bang bent dat leven te verliezen.” Weer zo’n rake opmerking! En wat dan te denken van de volgende observatie op blz.142: “….. Pas na de Verlichting kregen we zicht op iets wat een objectieve werkelijkheid benaderde. Maar inmiddels is de werkelijkheid verdwenen onder een plamuur van schijnwerelden, nieuwe misvattingen, nieuwe illusies en propaganda. We zijn holenmensen met IMAX op de wanden, overgeleverd aan elites met de macht ons de werkelijkheid op te leggen. Dat maakt de strijd tussen de klassen niet die tussen de waarheid en de leugen, maar tussen de mythe die menselijke waarden centraal stelt, en de mythe van hebzucht, manipulatie en creatieve destructie. De taal van het kapitaal. Wat nodig is, is een kritische benadering van de vooruitgangsclaim van grote bedrijven, die ons hebben gevangen in het rag van hun belangen.” Een relevante observatie die de moeite van het overdenken waard is. “We worden de machine, dat hou je niet tegen. De vraag is: worden we morele of immorele machines?” Alweer zo’n verfrissende doordenker. Het boek staat er vol mee. De inhoud van het boek is boeiend. Chaotisch, maar boeiend. Het verhaal beschrijft de gruwelijke horror van een nabije toekomst met een volstrekt uit de hand gelopen, door en door perfide economisch systeem. De schrijver schrijft vanuit zijn betrokkenheid met de wereld Het boek is moralistisch. Het heeft dus een boodschap. Als je niet van engagement houdt moet je dit boek niet lezen. Ik kan het boek niet vernieuwend noemen, maar het thema raakt mij wel omdat er een toekomst wordt beschreven die mijns inziens in het verlengde ligt van onze huidige “beschaving”. Een toekomst waarin de werkelijkheid langzaam verandert in een ondraaglijk en verontrustend inferno van machtswellust, onderdrukking, hebzucht en immoreel nihilisme. In die toekomst krijgt de samenleving, die wij als de hel op aarde zouden beschrijven, steeds meer gestalte. Wat dat betreft is het boek uiterst geloofwaardig en worden er slechts destructieve en immorele ontwikkelingen uitgewerkt die de samenleving nu al sluipenderwijs bezig zijn te veranderen. Het boek geeft een vrij realistisch horrorscenario weer voor de nabije toekomst. Toch maar lezen, dit rare boek. Maar gezellig is anders!
NB. Mijn credo is: gewoon op papier plempen wat in je gedachten opkomt. Maak het chaotisch en tegenstrijdig, zodat je later, als je al die onzin weer terugleest, kunt verzuchten ‘heb ik die krankjorume warboel geschreven?’. Dat is nou net het leuke van schrijven. En voor eventuele lezers van al jouw flauwekul geldt: “Take it or leave it!”
Ik zou graag de koning van het absurdisme en de ironie zijn, maar daartoe ontbreekt me de vereiste schofterigheid en het benodigde talent. Ik blijf er aan werken.
Nog een NB. Beschouw het volgende als service aan de eventuele lezer, dan hoeft hij niet zelf op Wikipedia te gaan zoeken. In mijn stukje spreek ik over mannen die lijden aan het Peter Pan Syndroom. Wikipedia zegt hier het volgende over:
“Syndroom van Peter Pan
Het syndroom van Peter Pan is een informele term uit de psychologie. De term werd voor het eerst gebruikt door dr. Dan Kiley in het boek The Peter Pan Syndrome: Men Who Have Never Grown Up (1983) en duidt op het verschijnsel dat sommige mannen zich op latere leeftijd puberaal, onvolwassen en narcistisch blijven gedragen en bang zijn om zich te binden. Naast narcisme treden bij deze mannen onbetrouwbaarheid, rebelsheid, woede, afhankelijkheid en manipulatiedrang op. Kiley beschouwt dit gedrag als uiting van de diepgewortelde wens om bemoederd te worden.
Het syndroom is genoemd naar het toneel- en romanpersonage Peter Pan uit het gelijknamige werk van J.M. Barrie. Kiley vergeleek de personages uit het werk van Barrie met een disfunctionele familie.
Kiley’s boek was een succes en maakte veel discussie los. Veel mensen vonden het syndroom heel herkenbaar en zagen het als een verschijnsel dat wordt veroorzaakt door een maatschappij waarin de rol van de vrouw ondergeschikt is. Anderen brachten daartegen in dat juist het moederlijk gedrag van vrouwen de afhankelijkheid van mannen in de hand werkte.
In 1984 publiceerde Kiley het boek The Wendy Dilemma: When Women Stop Mothering Their Men, genoemd naar het vriendinnetje van Peter Pan. Hierin beschrijft hij het omgaan met de vrouwelijke rol die als tegenhanger van het syndroom van Peter Pan gezien kan worden. Een vrouw in een dergelijke relatie speelt vaak onbewust de rol van moeder en is overbeschermend en bezitterig in de hoop zo de relatie in stand te houden.
De verhalen van Peter Pan worden soms gezien als een sprookje met seksuele ondertonen. Peter heeft de behoefte aan een moederlijk type van zijn eigen leeftijd, maar heeft conflicterende gevoelens ten opzichte van Wendy, Tijgerlelie en Tinkelbel (die verschillende vrouwelijke archetypen representeren). Het gevecht met kapitein Haak is een symbool voor zijn oedipuscomplex, de strijd met de vaderfiguur (in de toneelversie wordt de rol van Wendy’s vader traditioneel door dezelfde acteur gespeeld als kapitein Haak).
De zanger Michael Jackson werd vaak met het syndroom van Peter Pan geassocieerd. Ook binnen de psychiatrische wereld wordt er tegenwoordig regelmatig over het syndroom van Michael Jackson gesproken, terwijl het syndroom van Peter Pan wordt bedoeld.”
Zo kan die wel weer!