Maandelijks archief: mei 2015

‘Suttree’ van Cormack McCarthy. Wat ik er van dacht.

Afbeelding bij

Afbeelding bij “The Border Trilogy”. Recensie volgt nog.

Waarschijnlijk ben ik de zoveelste lezer die zijn gedachten op papier wil zetten na het literair consumeren van het meesterwerk (zijn ‘Opus Magnus’) ‘Suttree’ van Cormack McCarthy. ‘Ontvlucht hen’ zo eindigt het boek. Dat probeer ik overigens mijn hele leven al, maar het lukt me nog niet echt goed. Ze blijven binnendringen, opdringen, gewoon dringen en verdringen. Ik kan geen kant op. Maar het papier is geduldig. Zo moet McCarthy ook gedacht hebben. Hoop ik. Het gaat over de zelfkant van Amerika. O ja, hoor ik u zuchten, dat is reuze boeiend! Ja, inderdaad, heel erg boeiend, tenminste zeker zoals McCarthy de werkelijkheid van Suttree beschrijft. Hij is volgens mij, qua literaire capaciteiten, zonder enige twijfel de evenknie van Nabokov, van Kafka en van Paul Auster. Vind ik. Ik heb in jaren niet zo’n geweldig goed boek gelezen. Maar het moet je liggen, de manier waarop McCarthy schrijft. Want dat moet er wel even bij gezegd worden!! De poëzie van zijn proza grijpt je bij de keel en voert je mee langs de onwelriekende en perverse smerigheid die de mensheid vaak ook is. Ik bedoel maar. Het stinkt, het bloedt, het rot en het schimmelt in verschillende gradaties. Verwacht niets van deze wereld. Zij verwacht ook niets van jou. Hou je gedeisd en probeer het leven te rekken. Waarom, dat wordt niet duidelijk. Maar nu je er toch bent moet je er maar het beste van maken. En dat beste is eigenlijk niet zo veel. Er is immers ook niet zoveel mogelijk. Het leven is veelal een variatie op bijna gelijkvormige thema’s. Als je zoiets niet beseft of het weigert in te zien en steeds probeert te ontsnappen, of als je van jezelf denkt dat je heel bijzonder en respect-afdwingend bent, dan blijft het werkelijke leven je steeds een stap voor. Dan kom je voortdurend net iets te laat. En zoiets frustreert. Dingen gaan nou eenmaal zoals ze gaan. En daar gaat dit boek over. Je neemt de dingen waar, je ondergaat ze, je denkt er greep op te hebben en dan ineens ligt alles weer in duigen en kun je weer helemaal opnieuw beginnen. Of er gebeurt nooit iets. Dat is natuurlijk ook goed. Maar kijk in ieder geval wel goed om je heen. Verwonder je. En wees aardig voor je medemensen. Help ze als ze in nood verkeren. En ga zo het maar verder. Je kunt je leven met tien vermenigvuldigen en nog steeds blijft het hetzelfde. Als dat zo is dan heb je het goed gedaan.

In deze stuurloze tijden is de laat-postmoderne mens geneigd om als individu op psychisch en fysiek gebied een veel te grote broek aan te trekken. Hij kan zich niet langer tevreden stellen met het berusten in zijn eigen mogelijkheden, nee, hij moet zo nodig veel verder willen springen dan zijn polsstok lang is. Hij ontpopt zich als een onbescheiden, pseudo-intellectuele blaaskaak. Hij krijgt krankzinnige solipsistische trekjes. Hij tast volledig in het duister maar doet net of hij door alle schijnwerpers ter wereld bewonderend in het zonnetje wordt gezet. In feite is dit alles te gek voor woorden. Noodlot, berusting, harmonie, orde en regelmaat, zomaar een paar begrippen die nauw samenhangen met zelfbeheersing, gezonde ascese en doorzettingsvermogen, zijn volgens die uiterst onsympathieke bortskloppende mens volstrekt achterhaalde, ouderwetse en saaie noties. Aan dit soort mensen is dit boek niet besteed. Zij kunnen zich beter beperken tot de moderne hipster-lectuur en genieten van de oppervlakkige schijntroost die de moderne technische, vooral digitale, vooruitgang aan hen lijkt te bieden. Het roesmiddel van ‘brood en spelen’ is aan deze mentaal simplistische, commercieel transparante en extreem stoffelijk georiënteerde clique goed besteed. Zij betonen zich dankbaar en belonen hun economische meesters met eeuwigdurende loyaliteit. McCarthy gaat aan deze ergerlijke pluimstrijkerij en kritiekloze, kruiperige dankbaarheid achteloos voorbij. Hij leeft in een andere wereld. Voor hem bestaat dat soort flauwekul eigenlijk niet. McCarthy schildert met woorden. Dwaalt af. Komt weer terug. Berust. Maar vecht ook wel. Neemt het leven voor wat het is en koestert geen overdreven verwachtingen m.b.t. menselijke mogelijkheden. Hij reduceert de mens tot zijn werkelijke afmetingen. Een hulpeloos organisme in een vijandig en koud universum. Bijna Sartre-achtig!

Na dit prachtige boek wil ik even geen fictie meer lezen. Ik ga me nu weer toeleggen op de geschiedenis van de filosofie. Vooral het gedachtegoed van Spinoza verdient nadere beschouwing. En het goed doorwrochte werk van meneer Immanuel Kant moet ook de nodige aandacht krijgen. Genoeg te doen dus.

2 reacties

Opgeslagen onder Uncategorized

Onze tuin.

Allemachtig, ik ben zowat gebroken, maar het is klaar. De tuin ligt er weer knap bij. Met een bloemetje hier en daar, kruiden, struiken, stenen en wat je allemaal nog meer kunt verzinnen. Morgen wordt het mooi weer. Lekker zonnig en zo.  Dan ga ik in die prachtige tuin verder met het lezen van een boek genaamd ‘Suttree’ geschreven door mijn lievelingsschrijver Cormac McCarthy. Ik ga met volle teugen genieten. Een biertje onder handbereik en de vogelen des velds die zingen in het struweel. Ik ga eerst de bladzijden 288 t/m 296 nog eens overlezen. Wat is die McCarthy toch een woordkunstenaar. Kortom weer veel om naar uit te kijken. En volgende week het tuinmeubilair inspecteren en daar waar nodig repareren en opnieuw beitsen. DSC_2504 DSC_2508 DSC_2507

4 reacties

Opgeslagen onder Uncategorized

The Facebook Song.

Ja, soms moet het gezongen worden, omdat het gesproken woord ons op een dwaalspoor brengt. De toekomst is aan de sociale media. Of dat echt leuk gaat worden is nog maar te bezien.

1 reactie

Opgeslagen onder Uncategorized

Volgende keer beter!

Carina Nebula

Carina Nebula

Toen ik nog werkte, toen ik nog veel vrijwilligerswerk deed en toen ik nog, zoals tegenwoordig veel modieuze en pretentieuze flapdrollen het zo bombastisch en omineus betitelen, midden in “Het Volle Leven” stond, werd ik somtijds onverwacht overvallen door traag voorttrekkende buien van droefenis en mistroostigheid. Ik voelde mij niet vrij en ik vond het leven op die momenten niet prettig. Er waren tijdens die perioden romantische verlangens naar een verblijf in een ongerepte natuur, naar een toestand van zelfvoorzienendheid en vooral naar een grotere afstand tussen mij en mijn medemens. Ik leed bij tijd en wijle dus aan een geheime melancholie die men ook wel “escapisme” noemt. In die soms behoorlijk benarde tijden, gedurende virulente fasen van mijn ziekte, kon ik in de crypten van mijn eigen gedachten een droomparadijs construeren waarin mijn vurige verlangens zich verleidelijk concretiseerden. Op de achtergrond speelde de gedachte mee dat ik altijd al vond dat “Het Leven” veel te “Vol” was. In ieder geval te “Vol” om mij te kunnen bekoren. Op “ongedwongen” feestjes en partijen, op verjaardagen en op die oervervelende recepties en saaie congressen kon ik mij niet aan de indruk onttrekken dat alles iedere keer weer hetzelfde was. De verpakking was wel steeds weer anders en leek, naarmate mijn leven vorderde, steeds mooier en uitbundiger te worden, maar alle inhoud was, desondanks en elke keer weer meer van hetzelfde. In dier voege, dat ik alles al een keer gehoord of gelezen had. Er was eigenlijk niets nieuws. Voor de meeste mensen om mij heen leek dat geen bezwaar te zijn. Ik echter, ging er onder gebukt. En ik kon ook niet doen alsof ik het leuk vond. Nee, ik kon niet anders dan duidelijk laten zien dat ik onder de situatie leed.

Ik heb het “Volle Leven” tot mijn pensionering derhalve met wisselend succes kunnen uitzitten en slaakte een zucht van verlichting toen ik deze tortuur achter mij kon laten. Bijna meteen begon ik als een bezetene door de natuur te zwerven, te lezen, te studeren en muziek te maken. Ik kon mijn geluk niet op. (Inmiddels ben ik cum laude afgestudeerd in de geschiedenis en de natuurkunde!!) Ik hoefde, goddank, niet meer te communiceren met allerlei machtsbeluste, egoïstische en volstrekt oninteressante mensen. Ik was vrij!!

Dit alles bedenk ik terwijl ik op een steeds smaller geitenpad in de woeste bergen van de Pyreneeën loop. Ik kan er, ook nu weer, niet genoeg van krijgen om mijn zegeningen te tellen. Fluitend en zwetend baan ik mij een weg naar boven, alwaar ik een afspraak heb. Dit behoeft enige verduidelijking. Beneden in het dal, in een klein dorp, had ik een oude geitenhoeder ontmoet die mij het “Teken” heeft gegeven. Ik besefte het toen ik het zag. Hij vertelde de mythe en ik ging meteen op weg. Nu loop ik hier en moet nog een eind klimmen voordat ik op mijn bestemming ben. Er kleeft niets religieus aan mijn beklimming maar toch zou een leek het voor een korte pelgrimstocht kunnen houden. Plots kruist een konijn mijn pad. Ik maak met mijn rechterhand een beweging en het konijn valt, zoals geschreven staat, dood neer. Langs het pad zoek ik geschikte stenen en bouw een klein altaar. Op dit altaar leg ik droog kreupelhout in de vorm van een kleine brandstapel. Ik vil het konijn, steek het brandstapeltje aan met en leg vlug het gevilde konijn erop. Het is een offer. Een offer volgens occulte en geheime voorschriften. De rook kringelt omhoog en kondigt boven op de berg mijn komst aan. Het is nog een kwestie van tien minuten en ik zal er zijn. Maar eerst zak ik op mijn knieën en spreek de heilige woorden in de dode taal. Dat is nodig om de “Verlatingh” te bewerkstelligen. De rook vormt het afgesproken wachtwoord en daarom weet ik dat het goed is. De geur van konijnenbraad vergezelt me naar de top van de heuvel alwaar ik zelfs binnen tien minuten arriveer. Verscholen onder een meer dan duizend jaar oude eik bevindt zich de enorme bloedsteen, een menhir uit lang vervlogen tijden. Inmiddels wordt de lucht vervult van donker sonoor gegons en hangt er rond de bloedsteen een oscillerende lichtgroene gloed, die doorschoten wordt door flitsen van electrische ontladingen. Het is tijd. Ik ga op de bloedsteen liggen en voel hoe een statische huiver mijn gespannen corpus doortrilt. Ik wacht op het woord. Het woord rolt donderend door het dal en de tijd wordt in beweging gezet. H.G. Wells, misschien zegt u dat iets. Dag en nacht lossen elkaar steeds sneller af. En langzaam verandert mijn omgeving in een egale grijze mist. Eerst is er nog een licht geflikker te detecteren, maar al spoedig is alles dus egaal grijs. Bewegingloos lig ik op de bloedsteen terwijl eonen heenvlieden. Continenten sluiten weer aaneen. Bergen worden door erosie vlak geslepen en het klimaat verandert voortdurend om uiteindelijk geheel te verdwijnen bij gebrek aan een dampkring. Na een korte flikkering komt de tijd bijna tot stilstand. Ik wordt mijn niet-ik gewaar.

Er is nog wel iets dat op een dampkring lijkt, maar dat wordt, ten mijne gerieve, artificieel in stand gehouden. De zon is veranderd in een nauwelijks lichtgevende witte dwerg. Het water is verdwenen en de aarde is kaalgebrand toen de zon zich opblies tot een rode reus.

De steen, onderwerp van eeuwigdurende homeostase, is er natuurlijk nog steeds en ik lig er bovenop. Ik sta vlak voor het automatische proces van dematerialisatie. Spoedig zal ik in onstoffelijke vorm het multiversum weer kunnen doorkruisen op zoek naar antwoorden. Ik zal de verdere aftakeling, het einde van het zojuist bezochte universum kunnen ervaren en er mij desondanks toch niet in bevinden.

Ik had me er veel van voorgesteld, maar achteraf valt te constateren dat dit dystopische universum een grote vergissing, ja zelfs een grote mislukking is. En langzaam verdwijnt het besef van individueel zelfbewustzijn en wordt ik geleidelijk weer opgenomen in het holistische geheel dat zich aan gene zijde van het materialistisch energeticum bevindt. Volgende keer beter.

1 reactie

Opgeslagen onder Uncategorized

Can’t you feel a change in the air? Music from our studioband “The Retrophonics”

Het is tijd voor wat muziek. Muziek van onze studioband “The Retrophonics” We zijn momenteel bezig met onze derde CD. Daar staat dit nummer ook op. Wij spelen geen covers. Alleen eigen werk.

 

1 reactie

Opgeslagen onder Uncategorized

Geef Jesse Klaver en Groenlinks een kans om de samenleving liefdevoller te maken.

Jesse Klaver, wijs en liefdevol alternatief voor zakelijk rechts.

Jesse Klaver, wijs en liefdevol alternatief voor zakelijk rechts.

Met instemming begroet ik de overtuiging van Jesse Klaver namelijk dat de overheid zich meer moet bezig houden met de zwakkeren in onze samenleving. Zwakkeren zijn bijvoorbeeld chronisch zieken, etnische minderheden, gehandicapten, hoogbejaarde mensen, laagbegaafde mensen, en vul verder maar in. Tijdens dertig jaar van strikt rendements-denken zijn de zwakkeren in de knel gekomen. De idee was dat hun geleerd moest worden hoe zij zichzelf moesten redden, en dan vooral op economisch gebied. Deze gedachte kwam niet voort niet uit een diep en eerlijk gevoeld medeleven met de zwakkeren van onze samenleving, maar uit de vaste overtuiging dat zwakheid eigenlijk toch iets is waar je uiteindelijk zelf schuld aan bent en het is natuurlijk niet fijn om te betalen voor mensen die door eigen schuld economisch of anderszins kwetsbaar zijn of zijn geworden. Het super rechtse gedachtegoed is zakelijk en keihard, veelal gebaseerd op de rare “filosofie” van mevrouw Ayn Rand die van mening is dat liefdadigheid slecht is en hebzucht een hele goede eigenschap. Juist dit super rechtse gedachtegoed heeft in Nederland (als bijna economische kolonie van de Verenigde Staten) een enorme aanhang gekregen door de perfide werking van een uiterst geraffineerde marketing, vorm gegeven door het onophoudelijke uitventen van een nihilistische, consumptieverslaving bevorderende, lifestyle. Een soort sluipende hersenspoeling die tot op de dag van vandaag doorgaat en waaraan de meeste mensen geen weerstand kunnen bieden. Jesse Klaver en Groenlinks willen deze vicieuze cirkel doorbreken door meer compassie en empathie in de samenleving terug te brengen en het radicale rendementsdenken af te zweren. Mijn steun heeft hij. Het is derhalve zaak om de ingekankerde achterdocht, het wantrouwen en het destructieve, zielloze materialisme, begrippen die stuk voor stuk inherent zijn aan een extreme vrijemarktwerking, terug te dringen en te vervangen door een liefdevolle, empathische grondhouding met name van de overheid. Overheidsbeleid dient mijn inziens meer te zijn dan louter en alleen economisch beleid. Het is de hoogste tijd dat de macht wordt ontnomen aan de economische elite die de politiek de laatste dertig jaar hebben misbruikt om hun eigen puur materialistische belang na te streven middels hun politieke zetbazen in de Tweede kamer. Groenlinks dient op twee fronten de strijd aan te gaan. Als eerste dient Groenlinks met uitgewerkte plannen te komen om de hegemonie van het rendementsdenken te doorbreken. Op de tweede plaats dient Groenlinks het broodnodige vertrouwen terug te brengen bij grote groepen in de samenleving. Groepen die zich steeds meer laten leiden door angst en boosheid. Vertrouwen in elkaar en vertrouwen in een liefdevolle en betrouwbare overheid zijn daarbij onontbeerlijk. Ik steun Jesse Klaver en Groenlinks in het streven om de samenleving rustiger, authentieker, betrouwbaarder en liefdevoller te maken. Want zo kan het niet langer

2 reacties

Opgeslagen onder Uncategorized

‘Johny Idaho’ van Auke Hulst 2015

Welterusten!

Welterusten!

Het was in DWDD, geloof ik, dat ik over het boek “Johny Idaho”van Auke Hulst hoorde praten. Het zou, naar de mening van de aanwezige literaire deskundigen, een onvergetelijke leeservaring zijn. Dus (?) heb ik het gekocht en het als een portie literair leesvoer tot mij genomen. De plot zit goed in elkaar, maar het boek leest desalniettemin erg moeizaam, vind ik. Met horten en stoten. Er zijn meerdere hoofdpersonages. Ondanks dat gegeven is er uiteindelijk toch één echt hoofdpersonage en dat is, natuurlijk heel erg voor de hand liggend,  die dekselse Johny Idaho.  Ook komt er één Nederlander in voor, en dat personage is dan ook meteen het misselijkmakende prototype van een echte super slechte, edoch terminaal zieke (dat dan weer wel), kapitalistische uitvreter. Het boek schakelt voortdurend over van de ene tijd naar de andere. Maar toch, ondanks deze nadelen, heb ik de roman wel uitgelezen. Als ik dit boek vergelijk met het boek dat ik nu aan het lezen ben, namelijk Suttree van Cormack McCarthy, dan kan naar mijn mening gesteld worden dat Johny Idaho een relatief slecht geschreven boek is. Maar Cormack McCarthy is dan ook een schrijver van de buitencategorie. Die vergelijking is dus niet eerlijk. Het zou hetzelfde zijn om Kluun te vergelijken met Shakespeare.

Maar nu eerst iets anders!! Ik moet eerst even lekker kankeren, chargeren en zwartwitten!!

Waarom lees ik eigenlijk nog boeken in een tijd waarin het lezen van ‘woorden gedrukt op dode bomen’ als bijzonder suf en ouderwets wordt gezien en waarom lees ik zo nu en dan zelfs boeken die onder de noemer “literatuur” zijn te rangschikken? Waarom voeg ik mij niet naar de gewoonten en gebruiken van de meerderheid der Nederlandse bevolking en lees ik gewoon helemaal niet?? Waarom moet ik nou net weer zo’n ouderwetse krankjorume uitzondering zijn? Daarbij komt nog dat ik van het manlijke geslacht ben en statistieken wijzen steeds weer uit dat literatuur helemaal niets voor mannen is. ‘Echte mannen’ zijn niet verbaal ingesteld wordt wel gezegd. ‘Echte mannen’ zijn namelijk robuuste doeners. U weet wel, van die grappige jongensachtige Peter Pan mannetjes, die voortdurend monomaan hun welbegrepen eigen belang najagen en zich beslist niet willen binden aan wie of wat dan ook. Echter, na weglating van al die vergoelijkende eufemismen, kan, mijns inziens, met meer recht gesteld worden dat het bij deze Peter Pan mannetjes meestal gewoon gaat om tot op het bot verwende, onvolwassen, egoïstische, ruggengraatloze en wilszwakke blaaskaken. Gemeten langs die meetlat ben ik kennelijk behoorlijk afwijkend, want ik ben een man die wel eens literaire boeken leest en daarbij ben ik ook nog eens een man die helemaal niets op heeft met al dat stoere en onvolwassen Peter Pan gedoe. Ik kan mijzelf derhalve met geen mogelijkheid scharen onder de noemer ‘echte mannen’ en dat doet mij bijzonder deugd.

Nu nog even zeuren over hardlopende beelddenkers.

Boeken zijn woorden. Geen beelden. Tegenwoordig houden, zo lijkt het mij, steeds meer mensen van beelden. Constante opeenvolging van beelden. Beelden, beelden en nog eens beelden. Beelden zijn makkelijk. Je ziet wat je ziet en meestal is dat eenduidig. Fantasie is niet nodig. De sociale media danken hun bestaan voornamelijk aan beelden, aan steeds wisselende beelden met weinig tot geen tekst. Iedereen met een digitaal fototoestel is een kunstenaar en meent de prachtigste fotografische kunstwerken te produceren. Beelden zijn makkelijk. Bij beelden hoef je niet helemaal van het begin af aan je eigen fantasie aan het werk te zetten. En in een gestreste samenleving zoals onze Nederlandse samenleving echt wel is, is het dus belangrijk dat je meteen kunt zien wat iets is, dat je meteen door hebt waar iets over gaat. Daarvoor heb je beelden nodig. Beelden maken het echte abstracte denken bijna overbodig. Lezen is helemaal niets voor doeners en poetsers, lezen is veeleer een bezigheid voor dromers en voor denkers. Lezen eist discipline, doorzettingsvermogen en een duurzame intellectuele concentratie. Zoiets past helemaal niet in het huidige oppervlakkige digitale tijdsbeeld. De meeste digimensen, zo vermoed ik, vinden lezen een ouderwetse en dus overbodige bezigheid. Zij gaan bijvoorbeeld liever hardlopen met allerlei gadgets aan hun lichaam om hun prestaties te meten. Zij gaan steeds harder en massaler rennen om ouderdom en dood te slim af te zijn! En dan niet ‘relaxed’ hard rennen met als doel om in de natuur te zijn en van de rust te genieten, maar hardlopen om jezelf te bewijzen, je lichaam te ervaren en om fysieke uitdagingen aan te gaan. Moderne, angstige hardlopers zijn het. Maar o zo trendy! Al die modieus rennende, zakelijke en fanatiek efficiënte mensen hebben, zoals ik keer op keer heb kunnen constateren, een broertje dood aan lezen. Zij vinden het al erg genoeg als zij voor hun werk wel eens iets moeten lezen. Zij gruwen alleen al bij de gedachte aan een confrontatie met dat volstrekt achterhaalde, saaie concept dat “literatuur” wordt genoemd. Literatuur is voor hen hetzelfde als een nutteloze en inefficiënte “woordenbrij”. De nieuwe primitieve digimens van de eenentwintigste eeuw is de oppervlakkige, maar super snelle zap-koning van de nieuwe tijd. Een beeldenjager, een infantiele plaatjeskijker. Hij/zij zoekt steeds het grootste genot, beschouwt zijn eigen hippe lifestyle als een kostbaar en voorbeeldig statussymbool, en voelt zich als anti-intellectuele hedonist in onze samenleving steeds beter thuis. Lezen past derhalve totaal niet bij zijn snelle en hippe lifestyle. De hippe trendy hardloper is meestal de volstrekt kritiekloze adept van Twitter en van Facebook. In Nederland kun je ze bijna niet meer ontlopen. Het zijn net ratten, ze zijn overal. De trendy hardloper is de vleesgeworden groepsmens. Hè, wat geniet ik toch altijd immens van het schrijven van bozige en korzelige kritiek op al die redeloze mieren! Ik zou hele boeken vol kunnen pennen over alle enge, zichzelf voortdurend schromelijk overschattende en geborneerde mafketels!! Mag dat?? Mag je grote groepen van je medemensen zo benoemen?? Effe denken, ja, ik vind dat het wel mag! Maar het is en blijft natuurlijk wel zonde van de tijd en de moeite die ik er steeds weer aan besteed. Het houdt me van de straat, dat wel natuurlijk!!

En dan nu weer terug naar dat hippe boek. Terug naar Johny Idaho. Laat ik beginnen met te vertellen dat wat ik over dit boek te berde breng in feite alleen voor mijzelf van enig belang is. Een buitenstaander heeft er helemaal niets aan. Dat geldt in feite voor alles wat ik schrijf. Nog even terzijde: ik kan niet begrijpen dat er mensen zijn die de euvele moed hebben om hun vaak armetierige en taalarme schrijfsels brutaalweg, zonder enige gêne, via een uitgever ter publicatie aan te bieden. Ik zou me werkelijk kapot schamen. Hou je toch alsjeblieft bij je eigen obscure en verborgen blog als je per se iets wil zeggen, dat is al publiekelijk genoeg!!

De roman ‘Johny Idaho’ is door mij niet in één adem uitgelezen. Ik heb grote moeite met de gekozen literaire vorm. Het is mij veelal te cryptisch, te fragmentarisch. Wellicht ben ik emotioneel te sterk onderontwikkeld of misschien is het wel zo dat ik te overdreven intellectueel ben voor dit soort stijlvormen. Ik mis te vaak het solide sequeel van oorzaak en gevolg. Het rommelt maar door elkaar en soms is er kop noch staart aan te ontdekken. Maar….. de vragen die de inhoud van het boek naar boven doet borrelen zijn behoorlijk existentieel. En daar hou ik van. Dat vind ik mooi. Zoals reeds gezegd, vind ik het heen en weer springen in de tijd en het veelvuldig wisselen van hoofdpersonages verwarrend en irritant. Ik weet het, het ligt helemaal aan mij. Ik ben wat dat betreft een pietje precies en wil daarom wel graag het overzicht behouden. En het is nou net dat overzicht wat mij al lezend wordt onthouden. Te vaak ben ik bij het lezen van deze roman als het ware gedwongen om in een literair schemergebied van twijfel en onzekerheid te verkeren. Uiteindelijk komt het in de laatste gedeelten van het boek allemaal goed en verandert de twijfel in herkenning en begrip. Pas helemaal aan het einde van het boek kwam ik er achter hoe het allemaal precies in elkaar steekt. Het boek is niet echt slecht geschreven. Het taalgebruik, de formuleringen, de stijl, vind ik hier en daar soms zelfs uitzonderlijk. Maar het is toch vooral de inhoud die zo nu en dan echt kan boeien. Op blz. 75 staat bijvoorbeeld: “Daarom zijn er nu veel minder excentriekelingen dan toen ze jong was. De Grote Gelijkschakeling. Vrijheid van consumeren binnen steeds nauwere bandbreedten van toegestaan gedrag.” Van zoiets word ik vrolijk. Ik herken het verschijnsel en ik ben er vast van overtuigd dat de schrijver hier het resultaat van een bijna zekere toekomstige ontwikkeling beschrijft. Ook prachtig is het volgende op blz. 79: “Hatsu Hamada, hoe wil je leven als je bang bent dat leven te verliezen.” Weer zo’n rake opmerking! En wat dan te denken van de volgende observatie op blz.142: “….. Pas na de Verlichting kregen we zicht op iets wat een objectieve werkelijkheid benaderde. Maar inmiddels is de werkelijkheid verdwenen onder een plamuur van schijnwerelden, nieuwe misvattingen, nieuwe illusies en propaganda. We zijn holenmensen met IMAX op de wanden, overgeleverd aan elites met de macht ons de werkelijkheid op te leggen. Dat maakt de strijd tussen de klassen niet die tussen de waarheid en de leugen, maar tussen de mythe die menselijke waarden centraal stelt, en de mythe van hebzucht, manipulatie en creatieve destructie. De taal van het kapitaal. Wat nodig is, is een kritische benadering van de vooruitgangsclaim van grote bedrijven, die ons hebben gevangen in het rag van hun belangen.” Een relevante observatie die de moeite van het overdenken waard is. “We worden de machine, dat hou je niet tegen. De vraag is: worden we morele of immorele machines?” Alweer zo’n verfrissende doordenker. Het boek staat er vol mee. De inhoud van het boek is boeiend. Chaotisch, maar boeiend. Het verhaal beschrijft de gruwelijke horror van een nabije toekomst met een volstrekt uit de hand gelopen, door en door perfide economisch systeem. De schrijver schrijft vanuit zijn betrokkenheid met de wereld Het boek is moralistisch. Het heeft dus een boodschap. Als je niet van engagement houdt moet je dit boek niet lezen. Ik kan het boek niet vernieuwend noemen, maar het thema raakt mij wel omdat er een toekomst wordt beschreven die mijns inziens in het verlengde ligt van onze huidige “beschaving”. Een toekomst waarin de werkelijkheid langzaam verandert in een ondraaglijk en verontrustend inferno van machtswellust, onderdrukking, hebzucht en immoreel nihilisme. In die toekomst krijgt de samenleving, die wij als de hel op aarde zouden beschrijven, steeds meer gestalte. Wat dat betreft is het boek uiterst geloofwaardig en worden er slechts destructieve en immorele ontwikkelingen uitgewerkt die de samenleving nu al sluipenderwijs bezig zijn te veranderen. Het boek geeft een vrij realistisch horrorscenario weer voor de nabije toekomst. Toch maar lezen, dit rare boek. Maar gezellig is anders!

NB. Mijn credo is: gewoon op papier plempen wat in je gedachten opkomt. Maak het chaotisch en tegenstrijdig, zodat je later, als je al die onzin weer terugleest, kunt verzuchten ‘heb ik die krankjorume warboel geschreven?’. Dat is nou net het leuke van schrijven. En voor eventuele lezers van al jouw flauwekul geldt: “Take it or leave it!”

Ik zou graag de koning van het absurdisme en de ironie zijn, maar daartoe ontbreekt me de vereiste schofterigheid en het benodigde talent.  Ik blijf er aan werken.

Nog een NB. Beschouw het volgende als service aan de eventuele lezer, dan hoeft hij niet zelf op Wikipedia te gaan zoeken. In mijn stukje spreek ik over mannen die lijden aan het Peter Pan Syndroom. Wikipedia zegt hier het volgende over:

“Syndroom van Peter Pan

Het syndroom van Peter Pan is een informele term uit de psychologie. De term werd voor het eerst gebruikt door dr. Dan Kiley in het boek The Peter Pan Syndrome: Men Who Have Never Grown Up (1983) en duidt op het verschijnsel dat sommige mannen zich op latere leeftijd puberaal, onvolwassen en narcistisch blijven gedragen en bang zijn om zich te binden. Naast narcisme treden bij deze mannen onbetrouwbaarheid, rebelsheid, woede, afhankelijkheid en manipulatiedrang op. Kiley beschouwt dit gedrag als uiting van de diepgewortelde wens om bemoederd te worden.

Het syndroom is genoemd naar het toneel- en romanpersonage Peter Pan uit het gelijknamige werk van J.M. Barrie. Kiley vergeleek de personages uit het werk van Barrie met een disfunctionele familie.

Kiley’s boek was een succes en maakte veel discussie los. Veel mensen vonden het syndroom heel herkenbaar en zagen het als een verschijnsel dat wordt veroorzaakt door een maatschappij waarin de rol van de vrouw ondergeschikt is. Anderen brachten daartegen in dat juist het moederlijk gedrag van vrouwen de afhankelijkheid van mannen in de hand werkte.

In 1984 publiceerde Kiley het boek The Wendy Dilemma: When Women Stop Mothering Their Men, genoemd naar het vriendinnetje van Peter Pan. Hierin beschrijft hij het omgaan met de vrouwelijke rol die als tegenhanger van het syndroom van Peter Pan gezien kan worden. Een vrouw in een dergelijke relatie speelt vaak onbewust de rol van moeder en is overbeschermend en bezitterig in de hoop zo de relatie in stand te houden.

De verhalen van Peter Pan worden soms gezien als een sprookje met seksuele ondertonen. Peter heeft de behoefte aan een moederlijk type van zijn eigen leeftijd, maar heeft conflicterende gevoelens ten opzichte van Wendy, Tijgerlelie en Tinkelbel (die verschillende vrouwelijke archetypen representeren). Het gevecht met kapitein Haak is een symbool voor zijn oedipuscomplex, de strijd met de vaderfiguur (in de toneelversie wordt de rol van Wendy’s vader traditioneel door dezelfde acteur gespeeld als kapitein Haak).

De zanger Michael Jackson werd vaak met het syndroom van Peter Pan geassocieerd. Ook binnen de psychiatrische wereld wordt er tegenwoordig regelmatig over het syndroom van Michael Jackson gesproken, terwijl het syndroom van Peter Pan wordt bedoeld.”

Zo kan die wel weer!

1 reactie

Opgeslagen onder Uncategorized

Vergelijking tussen de Nederlander nu en de Nederlander in oorlogstijd.

Zo kon het ook!!

Zo kon het ook!!

Omstreeks deze tijd van het jaar moet ik steeds weer denken aan de houding en de stellingname van de Nederlanders tijdens de Tweede Wereldoorlog. Wat dat betreft lijkt het toch waar te zijn wat ik al zo lang vermoedde. Maar eerst nog even wat anders. Iets wat er mogelijk mee te maken heeft. In mijn naaste omgeving, maar ook wat verder weg, hoor ik steeds vaker onaangename geluiden. Stemmen die zinderen van ingehouden woede, stemmen die beven van xenofobe angsten, stemmen die haat spreken en kwaad zaaien. Stemmen van heel gewone Nederlanders, van mensen die in dezelfde supermarkt als ik de boodschappen doen, ook stemmen van mensen in mijn familie, van mensen uit verenigingen waar ik ook lid van ben. Het snijdt me de adem af. Het maakt me angstig, want het zijn stemmen met harteloze, wrede en onverzoenlijke ondertoon. Het zijn de kille genadeloze stemmen van het eigen gelijk. Het zijn de stemmen van een latent fascisme. Het zijn stemmen van heel gewone mensen. Het zijn normale Nederlanders die steeds vaker spreken over haat, vijandschap en liefdeloosheid. En ze weten zich onderling gesteund in hun afkeer van grote groepen medemensen.

In de tweede wereldoorlog was Nederland binnen Europa het land dat verreweg de meeste joden uitleverde aan het nazi-beest. Wat is dat toch met die Nederlanders? Ik sta er overigens wel iets verder vandaan omdat ik half Engels ben. Als ik in Engeland ben hoor ik zulke boze stemmen veel minder. Hoe komt dat toch. Deugt de Nederlander dan niet? Is de Nederlander de vlees geworden angsthaas binnen Europa? Ook waren het de Nederlanders die samen met de Vlamingen in Europa het grootste contingent SS’ers leverden aan de Duitsers. Ik vind dat best wel beschamend. In Duitsland heeft men de oorlog, zoals ik zelf meermalen heb kunnen constateren, goed verwerkt. Men heeft de schuld verinnerlijkt. Men is gelouterd uit de verschrikkingen van de oorlog herrezen. De afschuwelijke schuld wordt manmoedig verinnerlijkt en openbaart zich vandaag de dag in een uiterst humaan en vredelievend overheidsbeleid. Verantwoordelijk voor deze deemoedige, maar o zo dappere houding is een solide onderwijsprogramma en een gezonde confronterende opvoeding.

In Nederland echter niets van dat alles. Net als in Oostenrijk, sluit men in Nederland de ogen voor de ongemakkelijke waarheid. In Nederland heeft de gemiddelde Nederlander het gewoon laten gebeuren. Men blaast wel hoog van de toren op bevrijdingsdag, maar de vuile oorlogswas blijft keurig opgeborgen in de kluizen van een beschamend oorlogsverleden. De gemiddelde Nederlander liet het gebeuren. Joden werden zonder noemenswaardig protest weggevoerd en Nederlandse jongens namen in grote getale dienst bij de Duitse SS.

En wat zie ik gebeuren in deze tijd? Ik zie weer diezelfde, breed gedragen, vijandige houding met betrekking tot alles wat niet Nederlands is. Het spreken van dialecten wordt gekoesterd en bevorderd. Het eigen dorp, de eigen stad, het eigen land komt eerst en alles wat zich daarbuiten beweegt deugt eigenlijk niet of wordt met het grootst mogelijke wantrouwen bekeken. Ik bespeur weer dat volstrekte gebrek aan empathie met verschoppelingen en uitgestotenen en de bijna totale afwezigheid van, vooral emotionele, betrokkenheid bij de zwakkeren in onze samenleving. De Nederlander is alleen nog maar bezig met zichzelf en hoe hij zoveel mogelijk centjes kan verdienen en houden. Het rendementsdenken heeft hem stevig bij de strot. De houding van de meeste Nederlanders is sterk egocentrisch en naar binnen gericht en men vindt alles wat buiten Nederland gebeurt eigenlijk onbelangrijk of raar. Met als uitzondering misschien onze bijna pathologische onderwerping aan en omarming van de super materialistische, uiterst simplistische en anti-intellectuele cultuur van de Verenigde Staten, in VVD-kringen ook wel “Het Beloofde Land” genoemd. Meer dan vijftig procent van de Nederlanders hangt weer het geborneerde, fascistoïde rechtse gedachtegoed aan. Men verdrinkt in vreemdelingenhaat, consumptieverslaving en volstrekt wezenloos entertainment, men exalteert zonder enige terughoudendheid of bereidheid tot relativering de eigen materiële uitmuntendheid en men kijkt met dedain neer op mensen die het, materieel gezien, minder goed hebben getroffen. Men is er trots op een winner te zijn en men schaamt zich als men als loser wordt aangemerkt.

Dat alles vormt een amalgaam van zelfgenoegzaamheid, intellectuele luiheid, geborneerdheid, verwendheid en a-vitaliteit. En dit terwijl er juist zoveel te doen valt om de wereld qua moraliteit op een hoger niveau te brengen. De westerse mens, de Nederlander voorop (vooral de laatste dertig jaar) zwelgt in opulente materiële overvloed maar staat moreel gezien nog steeds in de wankele kinderschoenen. Kennelijk is het dus makkelijker een atoombom te maken dan duurzame vrede te stichten.

En welk vermoeden lijkt nu volgens mij waar te zijn? Veel Nederlanders hebben bij tijd en wijle de mond vol van de Nederlandse identiteit. Die identiteit moet dan natuurlijk wel iets zijn waarop je trots kunt zijn. En uiteraard zijn er wel degelijk zaken in Nederland waarop je trots kunt zijn. Alhoewel ik “trots” al weer een beetje een raar en maar al te vaak misbruikt woord vind. “Trots” wordt door veel mensen maar al te gauw verbonden met een eng soort Blut und Boden – ideologie, met een perfide soort Nationalisme. En dat moeten we niet willen.

De Nederlander is een koopman. In het leven van de koopman speelt geld een alles bepalende rol. Omdat de Nederlander altijd zo innig met geld bezig is, steeds in de weer om met handigheidjes, mooie praatjes en, soms zelfs, met regelrecht bedrog, de ander geld afhandig te maken, omdat hij dus voortdurend volstrekt monomaan bezig is met manieren om winst te maken, is het vrijemarkt-denken bij wijze van spreken diep in zijn DNA verankerd. Deze dynamiek had in Europa mede tot gevolg dat de Nederlander, overigens net als de Schot, als uitermate gierig werd getypeerd. Het vrijemarkt-denken vereist een bepaald soort mens. En de Nederlander is zo’n soort mens. In de middeleeuwen, maar vooral in de Gouden Eeuw kon dit soort mens tot volle wasdom komen. Door de industriële revolutie werd deze dynamiek nog eens, bijna exponentieel, versterkt. Verering van mammon als enige zingeving in het leven. Langzaam werden de regels van de Christelijke religie, aanvankelijk op zeer cryptische en informele wijze, aangepast aan de eredienst van de Geldgod. Door de ontzuilende secularisering van Nederland kon het juk van de hypocrisie worden afgegooid en werd de weg vrijgemaakt om zich met open vizier en met hart en ziel te wijden aan de god van geld en woekerwinst. Die kans lieten de meeste Nederlanders niet voorbij gaan. De drang en dwang om moreel-ethisch te handelen t.a.v. de medemens verdween als sneeuw voor de zon. De meeste Nederlanders werden bijna allemaal fanatieke adepten van het liberalisme en het kapitalisme. Naast gierigheid konden in toenemende mate onverschilligheid, wantrouwen en vooral rabiaat egoïsme tot volle wasdom komen. Akelige eigenschappen die vroeger door de religie nog werden verhuld konden nu zonder schaamte of terughoudendheid, open en bloot door iedereen in de praktijk worden aangewend.

De huidige ethische en morele erosie die wordt veroorzaakt door de steeds minder getemperde en gecontroleerde werking van het kapitalisme heeft, vooral na de Tweede Wereldoorlog het grootste gedeelte van de Nederlandse bevolking teruggebracht tot materialistische, onverschillige, egoïstische en dwangmatig calculerende consumptieverslaafden. Ik vind dat niet leuk. En ik ben er ook niet fier op.

Collectieve eigenschappen die vele eeuwen al onderhuids aanwezig waren treden nu, na de ontzuiling en de onstuitbare opkomst van het neoliberalisme, onverhuld en virulent aan het daglicht en drijven Nederland steeds verder naar een liefdeloze en intolerante samenleving van rendementsbeluste materialisten naar Amerikaans model.

Het is deze wijd verbreide harteloosheid, onverschilligheid en bijna ziekelijke angst om geld, bezit en sociale status te verliezen die ervoor zorgen dat Nederland er misschien verstandig aan doet om zijn mond te houden als het gaat om moed, wijsheid en medemenselijkheid. Want Nederland is en blijft de bakermat van het kapitalisme (VOC) en gezien de historisch-economisch gevormde aard van zijn bevolking is dat, zoals reeds gezegd, helemaal niet verwonderlijk en volgens mij dus helemaal niet iets om trots op te zijn.

Het valt te hopen dat de Nederlander zich in de toekomst van een betere kant gaat laten zien.

NB. En ja, er zijn ook hele lieve en betrokken Nederlanders. Zeker, gelukkig zijn die er ook. Maar ik ga dat dus niet steeds zeggen. Want dat spreekt, wat mij betreft, vanzelf. Het gaat mij uiteraard om de meerderheid der Nederlanders die niet lief en betrokken zijn, die niet empathisch en vredelievend zijn, en van wie Nederland in de toekomst eigenlijk niets goeds te verwachten heeft.

3 reacties

Opgeslagen onder Uncategorized