Het boek stond al meer dan tien jaar in de boekenkast en ik had het nog niet gelezen. “Het bezoek van de lijfarts” van Per Olov Enquist. ( Wikepedia: Per Olov Enquist (Hjoggböle, 23 september 1934) is een Zweeds schrijver. Hij is bekend wegens zijn historische romans; met name Het bezoek van de lijfarts (1999) waarmee hij internationale erkenning kreeg.
Enquist studeerde geschiedenis van de literatuur aan de Universiteit van Uppsala en werkte als literatuurcriticus bij Svenska Dagbladet en Expressen. Door zijn werk werd hij een invloedrijk figuur in de wereld van de Zweedse literatuur. Hij was in 1973 gasthoogleraar aan de universiteit van Californië. Sinds 1977 wijdt hij zich geheel aan zijn schrijverschap.)
Het gaat over de Duitse dokter Johan Friedrich Struensee die, min of meer toevallig, de lijfarts wordt van de jonge, volstrekt krankzinnige, Deense koning Christiaan VII van Denemarken.Het boek dat ik heb gelezen is een saai uitziend boek met een harde kaft en vergeeld papier. Een achenebbisj boek dat het ergste doet vermoeden. Vermoedelijk ook de reden dat ik het nog niet had gelezen. Omdat ik me, onder meer, aan het verdiepen ben in de cultuurstroming die wij “Verlichting” noemen ( René Descartes, John Locke, Voltaire, Diderot, David Hume, Berkeley, Bacon en noem ze allemaal maar op) stuitte ik op de titel van dit boek. Ik besloot het boek alsnog te gaan lezen. En daar heb ik geen spijt van! Wat een prachtig en tragisch, maar uitermate goed geschreven boek!!! Ik kon het bijna niet wegleggen, dermate werd ik door het schokkende verhaal geboeid. Wat is er tragischer dan tengevolge van een intrinsiek gevoelde noodzaak tot het doen van het “goede” en “barmhartige” ten gronde te gaan aan perfide machinaties van kwaadaardige, wrede en gewetenloze mensen die, uiteraard, beweren dat ook zij het goede, dat wil zeggen die almachtige wrekende GOD aan hun zijde hebben staan? Dat maakt het boek zo verdomde actueel. Ook vandaag de dag zien we hele volksstammen die stellig beweren het “goede” te doen maar daarbij zo gewetenloos, wreed en boosaardig te werk gaan dat hun daden hun schijnheilige intenties volstrekt logenstraffen.
Het is niet mijn bedoeling om de inhoud van dit boek in het kort weer te geven, want dat kan zomaar het leesplezier bederven. Het gaat mij toch meer om de de kenmerken van de “Condition Humaine” die in dit boek nog weer eens zo treffend en esthetisch verantwoord uit de doeken wordt gedaan. Steeds weer blijkt dat de mens zwak is, dat de mens zich niet weet te beheersen en dat hebzucht, machtswellust en de jacht naar hogere sociale status hem keer op keer weer verleiden tot al het “slechte”. Ik zie daarbij het “slechte” als liefdeloos, egoïstisch en onbarmhartig gedrag en het “goede” als liefdevol, empathisch en barmhartig gedrag. Dit even voor de goede orde. Want we moeten natuurlijk wel ijkpunten hebben om menselijk denken en handelen te duiden. Desalniettemin is het natuurlijk illusoir te denken dat wij menselijk handelen en denken echt, dus volgens de wetenschappelijke methode, ethisch/moreel kunnen duiden en definiëren. Mensen die beweren dat zij dit wel kunnen trekken mijns inziens een veel te grote broek aan.
Dus binnen de beperkte, in feite meelijwekkend armzalige, kaders van het menselijke “weten” kunnen wij als pedante en waanwijze wezens wel wat rammelende uitspraken doen over ethiek en moraliteit. Maar het zijn juist deze pretentieuze en ronduit aanmatigende oordelen die het werkelijke kwaad in de wereld bevorderen. Neuroloog Swaab, een man van de wetenschap, heeft ook diep nagedacht over het kwaad in de wereld, hetgeen, gezien het gegeven dat hij van joodse afkomst is, niet verwonderlijk is. Hij komt tot de conclusie dat er intrinsiek slechte mensen zijn die, gegeven de voor hen juiste tijd en plaats, zich als een vis in het water zullen voelen indien zij hun medemensen kunnen beschadigen, vermoorden, verwonden, beledigen, martelen, etc.. Dus geen gezeur in de trant van Hannah Arendt als zouden alle mensen goede en slechte kanten hebben. Dokter Swaab constateert dat er nog behoorlijk wat mensen op deze aardkloot rondwaren die eigenlijk de incarnatie zijn van het echte en absolute kwaad. Deze mensen zullen dus, wanneer zij door de omstandigheden als het ware worden uitgenodigd, altijd kiezen voor “het ultieme kwaad”, voor de geestelijke en lichamelijke beschadiging en/of vernietiging van hun medemensen. En natuurlijk altijd met een beroep op het grote gelijk dat rechtstreeks voortvloeit uit de regels van hun religie of hun ideologie.
Deze wetenschappelijke constatering stelt enorm teleur. Mij althans wel. Ik dacht dat er altijd nog wel iets goeds verscholen zat in mensen die zo op het eerste gezicht het vlees geworden kwaad lijken te zijn. Ik besluit om, wellicht tegen beter weten in, het niet eens te zijn met dokter Swaab. Ik ga er vanuit dat ieder mens, hoe slecht hij ook is en hoezeer hij ook de belichaming van het ultieme kwaad lijkt te zijn, altijd nog wel ergens, diep verborgen in de krochten van zijn zwarte ziel, een kleine splinter van het goede in zich heeft.
En, terug naar het boek, dat dacht die lijfarts ook. Hij dacht ook het goede, maar werd vernietigd door het ultieme boze!
“Het bezoek van de lijfarts” is prettig geschreven. Goed vertaald uit het Zweeds en daarom heel plezierig te lezen. Het verhaal gaat over een bijzonder boeiende fase uit de Deense geschiedenis. Het is het verhaal van de Verlichting afgezet tegen duistere en kwaadaardige denkbeelden van een achterlijke religie.
Toch toont ook de hoofdpersoon, in al zijn verlichting, duidelijke zwakheden. Soms zwicht hij voor de destructieve verleidingen van nihilistisch hedonisme. In zijn algemeenheid handelt het hoofdpersonage (de lijfarts) dus goed, maar ondanks dat blijft hij toch vatbaar voor verleidingen van hebzucht en egoïsme.
De werkelijke geschiedenis van Denemarken waarborgt de structurele logica van het boek. De schrijver maakt er geen potje van. Hij houdt zich keurig aan eenheid van plaats en tijd en er is goddank geen sprake van storende “Flashbacks” en onlogische wisselingen van personages.
Deze historische roman zorgt niet voor vernieuwing in de literatuur maar is wel op een heel prettige en soepele manier geschreven. De romanpersonages worden voldoende uitgediept en komen daardoor op een heel natuurlijke wijze tot leven.
De stijl en de formulering van het boek vind ik bijzonder goed. Het boek leest prettig en het greep mij ook aan omdat het laat zien dat goede politieke intenties gesmoord kunnen worden in de gruwelijke wreedheid van gefossileerde tradities, irrationele en kwaadaardige religieuze overtuigingen en puur materialistisch eigenbelang.
Hieronder schrijf ik, ter illustratie van de onbeschrijflijke wreedheid van die tijd, een paar zinnen uit “Het bezoek van de lijfarts”:
De beginzin:
“Op 5 april 1768 werd Johan Friedrich Struensee als lijfarts van de Deense koning Christian VII aangesteld en vier jaar later terechtgesteld.”
Zinsneden onder aan bladzijde 353:
“…….en met de volgende slag was zijn hoofd van zijn lichaam gescheiden. Het hoofd werd daarna opgetild en getoond. …………….
Het lichaam was daarop ontkleed en de geslachtsdelen werden afgesneden en op de kar gegooid die onder het vijf meter hoge schavot stond. Daarna was de buik opengesneden, de darmen werden eruit getrokken en op de grond gegooid en het lichaam in vier delen gehakt die vervolgens in de kar werden geworpen.”
Zinsnede onderaan bladzijde 361:
“Toen de wagen de lijkdelen naar Vestre Fælled zou rijden waar hoofd en handen op staken geplaatst zouden worden en de andere lichaamsdelen en darmen op een rad gelegd, toen de wagen ten slotte vol was en zich in beweging kon zetten, was het veld leeg:………”
Noot 1.
Deze beschrijving van afschuwelijke en werkelijk gebeurde wreedheden in het Europa van de 18e eeuw bewijst dat ook onze “beschaving” is ontstaan uit een wereld van geweld, wreedheid en perversie, geïnitieerd en in stand gehouden door het achterlijke en uiterst primitieve gedachtegoed van irrationele religies en krankzinnige seculiere opvattingen/ideologieën over macht en bezit. De hierboven beschreven wreedheden waren in de achttiende eeuw vrij normaal en niemand keek er toen vreemd van op. Het “recht” moest immers zijn beloop hebben.
Inmiddels, in “onze” tijd, zijn de meeste mensen van mening dat de wereld veel beter is geworden. Dat zij nooit meer tot dergelijke bestialiteiten in staat zouden zijn. Helaas leert de werkelijkheid (Syrië, Irak, ISIS, religieus fundamentalisme, doodstraf, aanhoudende criminaliteit) ons iets heel anders. Wat verandert is, zijn de “incentives” voor wreedheid en geweld. De westerse mens heeft op geheel natuurlijke wijze een parasitair economisch systeem ontwikkelt waardoor de scherpe randjes van de samenleving in de vorm van geweld, agressie, honger, besmettelijke ziekten en inadequate medische zorg (tijdelijk) zijn verdwenen. Het zijn derhalve de leefomstandigheden die tijdelijk zijn veranderd, maar niet de genetische blauwdruk van de mens.
De mens is de afgelopen driehonderd jaar helemaal niet genetisch verandert. Hoe zou dat ook mogelijk zijn? Een dergelijke verandering zou alleen plaats kunnen vinden als de mens in dat opzicht genetisch zou muteren, als de mens op dat vlak verder zou evolueren naar een betere aanpassing aan zijn leefomgeving. Dergelijke ingrijpende mutaties/veranderingen kunnen uiteraard niet binnen driehonderd jaar plaats vinden. Daar zijn op zijn minst vele tienduizenden jaren voor nodig.
Gezien de neuro-wetenschappelijke bevindingen van neuroloog Swaab zal duidelijk zijn dat “beschaving” voor veel mensen inderdaad niet meer is dan een flinterdun laagje vernis is over hun pikzwarte hebzuchtige, machtswellustige en gewelddadige ziel. Haal de welvaart weg en de meeste mensen zullen weer tot barbarij vervallen.
Noot 2.
Gesproken wordt over de verlichting. Het is voor mijzelf best wel handig om hieronder even een beknopte uiteenzetting uit Wikepedia over de “Verlichting” te plaatsen.
“De Verlichting of Eeuw van de Rede was een cultureel–filosofische en intellectuele stroming in Europa die ruwweg samenviel met de 18e eeuw. In deze periode ontstond een culturele stroming of beweging van intellectuelen met als doel het gebruik van de rede en het filosoferen te bevorderen. De rede gaat alleen maar af op feiten, hoe verborgen die ook zijn.[1] De Verlichting stond aldus voor bevordering van de wetenschap en intellectuele uitwisseling. De propagandisten ervan bestreden het bijgeloof, misbruik van recht in kerk en staat, intolerantie en kwamen op voor zekere grondrechten.
Het is niet mogelijk om het exacte begin en einde ervan aan te duiden en de gegeven periode is slechts een indicatie. Volgens sommigen begon de Verlichting al omstreeks 1630[2], volgens anderen rond 1687. Ze zou hebben geduurd tot aan de Franse Revolutie in 1789[3][4] of nog iets langer, ongeveer tot aan de Napoleontische oorlogen (1804).[5]
De Verlichting wordt gezien als een van de pijlers van de westerse beschaving. Ze wijzigde het denken over de politiek, de wetenschap, de economie, de cultuur, de opvoeding en de religie in de westerse wereld.[6] De Verlichting gaf aanleiding tot modernisering van de samenleving door middel van individualisering, emancipatie, feminisme, secularisering en globalisering. Het gelijkheidsbeginsel, de mensenrechten en de burgerrechten vinden er hun wortels, net zoals het ‘vrijdenken’, het klassiek-liberalisme, het socialisme, het anarchisme.
De Verlichting kent een kritische en een constructieve zijde. De kritische zijde neemt het (geïnstitutionaliseerde) geloof en onredelijkheid op de korrel. De constructieve kant zoekt kennis (wetenschap) en nieuwe samenlevingsvormen met als idealen rechtvaardigheid en democratie.
Niet alle 17e- en 18e-eeuwers beschouwden hun tijd als verlicht, als een tijd waarin men het duistere verleden achter zich had gelaten.[7] Het was eerder een tijd van redelijkheid dan van rede; meer een houding, een doel of een streven dan een filosofisch stelsel.”