Niets is minder leuk dan te moeten lezen dat de “beschaving” die wij kennen en waarmede wij zijn opgegroeid, de westerse beschaving, op zijn einde loopt. Het is alsof een bankschroef zich om je hart klemt, je gemoed raakt bezwaard en je denkt aan je kinderen en de kinderen van jouw kinderen. Wat moet er in die inktzwarte toekomst van jou en je naasten terecht komen? Onzekerheid en aanvallen van melancholie worden je deel. Het zet je aan het denken. Vragen worden opgeworpen.
Is het wel waar wat er wordt beweerd door sommige mensen die zeggen dat ze het kunnen weten omdat ze claimen ter zake deskundig te zijn? Wat kun jezelf weten? Wat kun jezelf dienaangaande constateren door je gezonde verstand te gebruiken? Ben je bevooroordeeld als je met dit probleem aan de gang gaat? Heb je een roze bril op en weiger je die, tegen beter weten in, af te zetten? Is het überhaupt wel mogelijk om met kennis van het heden iets zinnigs over de toekomst te zeggen? En zo ja, is het dan mogelijk om vanuit het heden de toekomst op mega-schaal vorm te gaan geven zodat dreigend onheil voor jou en je kindskinderen kan worden afgewend?
Goed, wat is het heden? Het heden is de “tijdsspanne” die we als nu ervaren. De toekomst is, naar mijn mening, onlosmakelijk verbonden met het heden als logische resultante van het verleden. We praten hier dus over tijd. Wat is tijd?
Wat zeggen andere mensen zoal over het begrip tijd? Zij zeggen het volgende:
“Tijd kan na hoogte, breedte en lengte gezien worden als de vierde dimensie. Van een gebeurtenis kan gezegd worden dat deze na een andere gebeurtenis plaatsvindt. Een gebeurtenis vindt plaats op een tijdstip of moment. De tijd wordt wel gezien als een opeenvolging van tijdstippen. Daarnaast kan bepaald worden hoe lang een gebeurtenis na een andere plaatsvindt. Het betreft dan de tijdsduur tussen twee tijdstippen. Tijd is het begrip waarmee deze volgorde en duur worden beschreven.
Tijd volgt uit het axioma van (of ligt zelf als axioma ten grondslag aan) oorzakelijkheid. Dat wil zeggen dat we tijd alleen kunnen definiëren als we het bestaan van oorzakelijkheid erkennen, of andersom, dat oorzakelijkheid alleen in termen van tijd kan worden gedefinieerd.
De Plancktijd, ook kwantumtijd genoemd, is volgens de huidige stand van de wetenschap de kleinste betekenisvolle lengte van tijd. Deze tijd is een natuurlijke eenheid, bedacht door Max Planck, die alleen is afgeleid van natuurconstanten.
De Plancktijd is gelijk aan de tijd die licht nodig heeft om een Plancklengte af te leggen.
Dat is tien tot de min drieenveertigste seconde”.
En die andere mensen kunnen het weten want zij hebben er voor gestudeerd. Maar wat vind ik nou zelf van tijd nadat ik dus kennis heb genomen van wat andere mensen over dit fenomeen te vertellen hebben. De wetenschappelijke methode aldus toegepast leert mij dat tijd een kleinste betekenisvolle lengte kan hebben. De tijd is dus daadwerkelijk op te delen in kleinste onderdelen. Hieruit volgt logischerwijze dat er geen absoluut nulpunt is aan te wijzen tussen verleden en toekomst. Hieruit volgt dat naast (<) de Plancktijd een entiteit bestaat waar tijd zijn herkenbare hoedanigheid verliest en zich oplost in wat een singulariteit genoemd wordt. Een (nog?) niet te kennen of te doorgronden toestand waar de natuurwetten, wier werking wij elke dag weer aan den lijve ondervinden, hun geldigheid verliezen.
Ons ruimtetijdcontinuüm existeert op het substraat van sub-Plancktijd (< tien tot de min drieënveertigste seconde) en sub-Plancklengte (< tien tot de min drieëndertigste centimeter). Vormt er één geheel mee. Het is het voor ons zichtbare deel van de ons omringende werkelijkheid. Tijd is een een symptoom van die werkelijkheid. Een uitvloeisel van die werkelijkheid. Maar het is dus niet het hele verhaal. Waarschijnlijk is de door ons te kennen werkelijkheid min of meer te zien als de eerste zinnen van het verhaal dat de totale werkelijkheid beschrijft.
Daarnaast zijn er wetenschappelijke uitspraken nodig over de menselijke hoedanigheid, over het "IK", over de organische machine die de werkelijkheid registreert en duidt. Het bewustzijn. Het zelfbewustzijn. Het biologische instrument waarmede wij de geheimen van de werkelijkheid te lijf gaan en dat tegelijkertijd onlosmakelijk deel uitmaakt van diezelfde werkelijkheid. Hier kunnen we putten uit de schier oneindige hoeveelheid kennis die neuro-wetenschappers, theologen en psychologen ons verschaffen. Een amalgaam van onzin en redelijkheid, van onlogisch geraaskal en wetenschappelijk verantwoorde stellingen. Wat denk ik? En waarom denk ik dat?
In wezen zijn wij een op een bepaalde of toevallige wijze georganiseerde hoeveelheid energie waaruit een (zelf)bewustzijn is voortgekomen hetwelk door dat zelfde bewustzijn als betekenisvol ervaren wordt. Wij zijn talig en duiden daarmede de werkelijkheid, maar vormen tegelijkertijd een onderdeel van die alles omvattende werkelijkheid. Staat u mij in deze de altijd gebrekkige duiding van een metafoor toe. Wij zijn een onderdeeltje van een machine en kunnen als zodanig reflecteren op onze directe raakvlakken met die machine, maar zijn niet in staat de bedoeling van die machine te doorgronden. Wij missen per definitie het totaaloverzicht.
Dat is de tragiek van de menselijke hoedanigheid. De zelfbewuste mens postuleert een eigenheid, beschouwt zichzelf als het alfa en het omega en bouwt daar een werkelijkheid omheen.
Er zijn neurologische experimenten die wijzen in de richting van een werkelijkheid die groter is dan de mens zelf. Ik kom hier een andere keer wel op terug.
Wij zijn ons brein. Niets meer en niets minder. De toekomst ligt vast. Of we dat nu leuk vinden of niet. De mens heeft een vrije wil en geeft daarmede vorm aan die toekomst. Maar de toekomst ligt vast als onontkoombare uitkomst van de werking van de vrije wil van de mens.
Wellicht verdient het aanbeveling om te leren omgaan met de paradox die het zelfbewustzijn versus de werkelijkheid creëert.
NB. Mijn volgende bijdrage zal duidelijk maken hoe ik denk dat wij de samenleving moeten organiseren als een van de mogelijke oplossingen om te voorkomen dat wij met zijn allen volledig naar de donder gaan.
Dat klinkt aanmatigend en dat is het ook. Maar zo zit ik nou eenmaal in elkaar!
NB1. Je kunt ook over mooie foto's schrijven. Of over de politiek en andere dagelijkse dingen. Even goede vrienden!